Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 11 december 1933
R'dam, 11 Dec. '33
Beste Eddy
Je instructie over het geval-Malraux-Goncourt heb ik Zondag aan Pannekoek overgedragen, omdat hij momenteel nog over die stukken gaat. Hij zal ongetwijfeld doen wat hij kan. Het spijt me erg, dat ik je onbewust in de wielen reed, maar je begrijpt, ik dacht alleen aan de gelegenheid, die ik had om te laten zien, dat ik ‘van tempo wist’. Had ik er een oogenblik bij stilgestaan, dan had ik de alinea over mijn bezoek bij M. natuurlijk laten vervallen. Maar enfin, veel heb ik niet verraden, dus het lijkt me nog wel waarschijnlijk, dat het interview bruikbaar is.
Denk er aan en noteer, dat wij naar den Haag, Pomonaplein 22, verhuizen op 21 Dec. a.s.! Na dien zijn dus de befaamde logeerruimten beschikbaar, met dien verstande, dat wij de kerstdagen zelf wel in den Achterhoek zullen zijn. Misschien kunnen jullie hier eenigszins rekening mee houden, wat jullie plannen betreft. (Voor ik vergeet, de 10 frs. die de schoeljes je voor dat paket hebben laten betalen, moet je mij terugvragen. Niet vergeten!)
De goede Bouws is voorloopig... boos geworden, omdat ik hem ‘à la manière de Hitler’ de huur had opgezegd. Hij had de correctie volledigheidshalve aangebracht en ‘uit tijdnood’ mij daarvan geen mededeeling gedaan. Jammer voor hem is nu alleen maar, dat hij zichzelf tot redacteur heeft opgeworpen (volledigheidshalve) en mij na het aanbrengen van de ‘correctie’ rustig in Atlanta gesproken heeft. Zooals gezegd, ik denk niet meer aan parlementeeren, na deze pathologische stommiteit. Goed, op zichzelf niet zoo erg, maar dit symptoom maakt nu voor mij de maat precies vol! Ik heb hem nu ook nog eens precies geschreven, dat ik zijn persoonlijke ijdelheid voor zijn dwaze geste verantwoordelijk stelde en dat ik op grond daarvan genoeg van hem had. Je kunt de correspondentie lezen, als je hier komt. Ant zal nu het secretariaat wel gaan waarnemen, denk ik.
De proeven van je verhaal heb ik net laten komen; dus ik zal zien, of het nog gaat. We hebben nu 40 pag. (ongeveer) per nummer, dus moeten meer rekening houden met de lengte van de stukken. Als het nu wat de ruimte betreft absoluut niet gaat, dat er nog 11 pag. bijkomen, wat prefereer je dan: overliggen tot Febr. of de oude redactie? Schrijf dat nog even. Mej. van Dijk heeft mij beloofd, dat ze Zaterdag (eergisteren dus) het honorarium zou verzenden.
De woorden, die ik aan je ‘afscheid’ wijdde, waren natuurlijk, omdat zij mede Maurice moesten representeeren, nog halfslachtig. Maar toch duidelijk genoeg, meen ik, tegenover het publiek. Het was een aardig nummer, vond ik.
De critiek van Anthonie op Dumay stuurde ik je, als een voorbeeld van zijn langzamerhand sterk gegroeide ‘verlogenheid’. Ik vind dit stuk zoo valsch (dat insinueeren over het flodderen aan de schrijfmachine, nu hij erkennen moet, dat ik toch een roman kan schrijven met levendige discoursen erin, en dat dan telkens weer behendig terugnemen), dat ik van plan ben hem hier op de plee achter te laten voor mijn opvolger. De ‘standing’ van de critiek zelf is niet zoo, dat ik erop in wensch te gaan. hart. gr. voor jullie beiden en van Ant
je
M.
N.B. Ik heb nog niet om de ingenaaide boeken gevraagd, maar zal het als nog doen. Je hebt geen idee hoe idioot druk het is met die beide baantjes.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag