E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [1 juni 1934]

Parijs, Vrijdagmiddag.

Beste Menno,

De eene missive na de andere gaat de deur uit. Duizendmaal excuus; maar telkens ontdek ik weer iets, en ik wou dat ik eindelijk alles bij elkaar had!

Als je mij je losse nrs. Forum zendt, doe er dan nog bij het Dèr Mouw nr. van Jrg. II (no. 5). Dat kwam nl. vrij verpest van Nijgh & V.D. - Dus 12 nrs. van Jrg. I en dit, dat maakt 13 nrs. Je zult er 2 pakken van moeten maken. [Vooral goed inpakken, anders komen ze gedeukt en gebutst aan en is alle plezier voor mij eraf!]

Ik zal je direct alles terugsturen wat ik hier heb, als je daarop gesteld bent.

Ik heb een mooi plan: als mijn essay over Jan Lubbes in Juli-Forum gestaan heeft, vraag ik Hendrik de Vries om voor het Augustus-nr. een Jan Lubbes-lied te dichten (voor Panopticum). Lijkt je dat niet mooi? Hij zal het meesterlijk doen.

Gans schrijft dat hij eerst later komt, en wschl. als ‘geheel onpolitiek mensch, als er zooiets van me overblijven kan’. Arme kerel, dat heb je ervan!

Hartelijk gegroet maar weer, en verwensch me niet te hard: ik ben tot alle wederdiensten bereid.

Je

E.

(Deze laatste ‘hang’-dag is aan Jany te danken; morgen ben ik weer heelemaal aan het werk.)

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie