E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, 3 december 1934
Parijs, 3 Dec. '34
Beste Menno,
Heel veel dank voor het nieuwe ex. Carnaval, met de voor de 4e × herschreven opdracht, die ditmaal werkelijk keurig overgekomen is en mij danig heeft geroerd. Ik ga straks naar Bretagne, vandaar kort. Ik hoop dat je mijn brieven: over je essaybundel en Noth, ontving. Mijn adres daarginds is: Hôtel du Manoir, Le Roselier-en-Plérin, par St. Brieuc (Côtes-du-Nord)-Frankrijk; lang en mooi! Ik ben perplex van alles wat hier aan boeken alsmaar uitkomt en vind Holland toch poover in ieder opzicht; ik word gekweld door de vraag: waar zouden wij zijn als wij Franschen waren? Ik heb nl. nog geprobeerd den roman van Vestdijk te introduceeren bij de N.R.F. - geen schijn van kans! - motief: dit onderwerp is al eens eerder behandeld. Bovendien vindt Malraux een boek als Fermina Marquez ongeveer nix, waarin hij eindeloos ongelijk heeft. Maar de heele Larbaud kan bij de N.R.F. niet in een behoorlijke uitgave verschijnen! - Ik raad je aan in het laatste nr. van de N.R.F. te lezen wat Suarès over Mein Kampf zegt; het is om in extenso te vertalen in Het Vad. Zijn boek is anders wel erg faciel en een beetje idioot ‘fransch’.
Hart. gr. van je
E.
Kan je voor deze keer 1 ex. Forum naar Parijs laten sturen en 1 ex. naar Bretagne? Dank.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag