Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 18 februari 1935
Den Haag, 18 Febr. '35
Beste Eddy
Doordat onze brieven over het geschil Slau-Vic elkaar kruisten, schreef ik je maar niet, voor ik je antwoord gekregen had (dat vanavond binnenkwam). Wij hebben met Vic vergaderd en hem precies gezegd, wat wij van zijn N.R.C.-schrijfsel denken, hij heeft daarop mij gemachtigd aan Slauerhoff (en even goed tegen jou) te verklaren, dat hij zich niet identificeert met de stukken, die hij onder anonymaat in de N.R.C. schrijft en dat hij er zich heel goed van bewust is, dat zij meestal beroerd zijn. Alleen voor zijn poëziekronieken zegt hij persoonlijk graag te willen instaan. Zijn motiveering is, dat hij overkropt is met werk (bureauwerk) en absoluut geen tijd heeft om deze kant van zijn baantje goed waar te nemen. Hij heeft ons dit natuurlijk niet gezegd om het aan de groote klok te hangen, maar om ons (Vestdijk en mij) gelegenheid te geven zich tegenover Slau en jou te rechtvaardigen, waar wij ons solidair verklaren met Vic, in dit geval. Hij is n.l. gesteld op het redacteurschap, maar zei erbij, dat hij het alleen nog ambieerde, als wij hem als figuur de moeite waard vonden. Daarop volgde onze bezwaren-catalogus inzake de N.R.C., en hij heeft ons daarop volkomen loyaal geantwoord. Dat hij Slau geen rekenschap had gegeven, was volgens hem te danken aan diens ultimatieven toon; wat ik ook verklaarbaar vind.
Ik kreeg gisteren nog een slechts ten deele ontcijferbaren brief van Slau, waaruit ik opmaak, dat hij het anders bedoeld had. Ik vind het allang goed en zal hem nog antwoorden, maar kort, want ik zie geen heil meer in verdere explicaties. Als jij het zegt, zal ik aannemen, dat er hier van geen persoonlijke intrige sprake was, maar het kost me moeite dat te gelooven. Het moralistische accent van Slau hindert me zeer, als ik denk aan zijn akkevietje met Borel en andere dingen, die zeker niet respectabeler zijn dan Vic's noodgedwongen fiasco's in de N.R.C.
Overigens voel ik na deze en de quaestie met Gijsen, die ook nog hangt, een ‘doodelijke vermoeidheid’ als Forum redacteur. Het liefst zou ik direct alles aan een ander overdoen, maar het lijkt me niet meer dan fatsoenlijk om tot eind 1935 te wachten. Mijn tijd lijkt me om, Vestdijk en Vic zijn beide (ieder op zijn manier) gemakkelijke collega's, maar al het werk en vooral het noodzakelijke ‘diplomatenwerk’ komt op mij neer; als ik Ant hierbij niet als hulp had, was het me trouwens al lang onmogelijk geworden. Meer dan ik je hier zeggen kan, en wil, heb ik me geërgerd aan dien stommen brief van Slau, die me hoopen overbodig en stupiede gepraat en geschrijf heeft gekost. Ik doe mijn best het niet op Slau te verhalen en hem te nemen, zooals hij is, maar ik kan tegenover jou wel zeggen, dat hij mijn laatste restje redacteurs-energie op onnavolgbare manier heeft weten te vernietigen. Bovenal hindert mij het gemak, waarmee hij uit de verte zijn ‘intrige’ heeft opgezet, zonder zich ook maar voor een cent te bekommeren om wat ik hem meermalen onder vier oogen had gezegd. Hij heeft nu niets meer te doen dan in De Stem te gaan schrijven om precies zijn troeven thuis te hebben gekregen.
Aangezien Luc. Willink geschorst is wegens ‘angebliche’ corruptie (dit in vertrouwen), moet ik nu ook een deel van de filmrubriek waarnemen, godbetert, en plotseling mijn specialis- tenjargon van de Filmliga-periode weer luchten. Ik heb dus haast geen tijd om tot mezelf te komen. Begrijp je, dat ik onder deze condities extra de pest in heb over het nonchalante gestook van dien landerigen Slau in Parijs?
Ja, die roes - en gewoonheidsquaestie verraadt verschillende instelling. Ik begrijp niet, waar het verschil precies zit. Natuurlijk wordt je panopt. geplaatst! Alleen zal ik niet verder reageeren, want het gaat langs mijn roesprobleem heen! Ik ben niet ‘dialectisch slim’ geweest, en heb Nietzsche evenmin met Nietzsche bestreden om gelijk te krijgen op een goedkoope manier. Jouw theorie van de waardeloosheid der Nietzsche-citaten komt neer op: iedereen, Hitler incluis, beroept zich terecht op N. Ik ben dat volkomen met je oneens, en zelfs heel positief; ik beweer, dat zoowel Marsman als Hitler N. misbruiken en dat ik dus het recht heb voor den ‘waren’ N. op te komen. Wat Marsman van N. citeert, is eenvoudig uit zijn verband gerukt; hij ziet van N. alleen een stukje Stefan George en aan zijn gedaas over hiërarchie is te merken, dat hij hem niet kent. (Ik bedoel niet, dat hij hem niet heeft gelezen natuurlijk). In dit opzicht voel ik blijkbaar totaal anders dan jij. Voor mijn gevoel is dus je term ‘advocatentruc’ er naast. Het klinkt, alsof ik Marsman had willen vernachelen tegen beter weten in, wat positief bezijden de waarheid is. Maar het heeft geen zin voor mij, daarop in Forum verder in te gaan, omdat ik het tegenover jou niet wil gaan bewijzen.
Hartelijk dank aan Bep voor haar reactie. Ik maak van den ‘Brief’ bij nader inzien een naschrift, dat lijkt me beter voor den lezer. Paul Koster is inderdaad een in Nederland zeer beroemd geworden wapenhandelaar; misschien was hij wel de eenige Nederlandsche wapenhandelaar ook! - Overigens zit ik nog in mijn maag met het slot. - Ik heb een nieuw slot geschreven, maar dat bevredigt me ook nog niet. Het is bovendien moeilijk om weer in de ‘roes’ stemming te komen, juist bij een dergelijk stuk, dat zooveel van de brochure heeft.
Visite aan Parijs zal, meen ik, minstens Maart worden, nu die vervelende Willink een extra belasting op mij laat drukken.
Ik heb ondertusschen geprobeerd Über die Liebe van Ortéga y Gasset te lezen. Eerste helft was pretentieuze zwam! Hij wijdt een hoofdstuk aan Stendhals De l'Amour, dat ik nog niet uit heb, maar waarover ik tot nu toe allesbehalve enthousiast ben. Een volgende maal beter. Ik ben nog te veel onder de druk van het ‘geschil’. - Jan Greshoff was even hier, heeft een nieuwen secretaris i.p.v. zwager Varangot.
hart. gr. voor jullie beiden
je
M.
Ik heb jouw brief over het ‘geschil’ (de vorige dus) aan Vic ter lezing gestuurd, omdat hij verhelderend zou werken.
Brief over Pirandello is al sedert een week geplaatst!
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag