E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [7 maart 1936]
Parijs, 7 Maart.
Beste Menno,
Vanmorgen kwam het boekje over Nietzsche met de portretten. Dank; ik zal er zeker van profiteeren. Even tevoren heb ik je nog een boekje gestuurd, nl. van Larbaud over engelsche literatuur. Behalve Butler en Joyce zijn zijn voorkeuren voor mij zeer ‘verdacht’, maar zijn studies, hoewel zóó onpersoonlijk gehouden dat er bepaald geen Larbaud voor noodig leek, zijn au fond toch zeer goed; verhelderend, vol smaak, etc. Lees maar bv. de studie over Joyce's Ulysses. (Kan je ook van nut zijn.)
Butler wordt mij steeds sympathieker; vooral in zijn Note-books.
Ik merk overigens dat ik steeds minder zin krijg om wat dan ook te verkondigen voor een hollandsch auditorium. Moet ik diè menschen gaan vertellen wie Larbaud is, of Tinan, of wie dan ook? Hoe heb ik daar ooit (in mijn gistoux-sche en andere afzondering) aan kunnen gelooven? Geef ze kulkoek over Dos Passos, Ehrenburg of een anderen modepoen; meer vragen ze niet.
Hierbij nog een klein vuiligheidje in het genre van dat van De Nieuwe Gemeenschap. Tegenover dergelijke ‘echo's’ voel je opeens de noodzakelijkheid om ook te huichelen en te liegen. Maar opdat die heeren zich niet vergissen zullen over mijn al of niet meedoen, heb ik ze bijgaand briefje gestuurd; net zoo, op een precies even groot vodje papier. Is deze Standaard socialistisch of katholiek? Ik weet van zooiets gewoon niets af (en Bep is op het oogenblik de deur uit, zoodat ik het haar niet vragen kan).
Is het misschien overigens geen aanleiding voor jou om voor eens en voor goed (dat zeg je erbij) dat gelul over je communisme tegen te spreken? Neem er dan die generaal bij! Je kunt wel zeggen: het doet er niet toe, maar als je nu eenmaal een publiek persoon bent, staat zwijgen, geloof ik, gelijk met toestemmen; dus... Enfin, mocht je er een artikeltje van willen maken, met de echo erbij (althans wat die prol schrijft), citeer dan mijn briefje in extenso, daar zou je me een groot plezier mee doen.
Dag! Een hand van je
E.
P.S. Ik heb het portret van Nietzsche door Olde laten inlijsten, om het bij Stendhal-met-de-stok te zetten. Verder bekeek ik met groote aandacht het typische humbugsmoelement van Paul Ree. Een soort Binnendijk onder de geleerden, maar schunniger.
P.P.S. - Als je er geen stukje van wilt maken in Het Vaderland (in dit geval dè aangewezen plaats,) zend mij dan omgaand èn de echo èn mijn briefje terug. Ik plaats er dan wat over (en mijn briefje althans compleet) in mijn volgende rubriek in Gr. Ned. Schrijf me daarom alleen dus al wat die Standaard eigenlijk is. Het blad van Van Duinkerken? Of van A.M. de Jong? (al is het dan na zooveelste bevloeiing)...
Bep zit op het oogenblik naar Walch te luisteren; ik hoop dat ze er niet verkramd uitkomt. Volgens Greshoff is die Walch nog de kwaaiste niet. Maar hoe komt hij dan aan diè humor?
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag