Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 23 december 1937

Den Haag, 23 Dec. '37

Beste Eddy en Bep,

Ik hoop, dat deze brief nog op tijd komt om jullie een zoo voorspoedig mogelijk nieuwjaar te wenschen. Het wenschen klinkt erg paradoxaal in een tijd, die niets aan wenschbaarheden overlaat, maar laten wij rekening houden met de factor x van de toekomst (mijn eenige troost t.o.v. van heeren als Mussolini c.s.).

In de eerste plaats dadelijk een minder voorspoedig bericht: voor 99% zeker is de benoeming van... Vestdijk aan de N.R.C., als opvolger van Vic. Hij had Jan eerst positief laten weten, dat hij aan geen sollicitatie dacht, maar men schijnt hem van N.R.C.-zijde zeer gepolst te hebben en toezeggingen te hebben gedaan. Details weet ik niet, maar hij schreef mij onlangs een briefkaart, waaruit ik opmaak, dat de zaak op het officieele na beklonken is. Toen ik je mijn laatsten brief schreef, wist ik dat nog niet; anders had ik je misschien maar afgeraden er iets van te verwachten, aangezien de sollicitant Vestdijk natuurlijk enorme kansen zou maken. Ik heb intusschen eenige artikelen uit het Bat. Nwsbl. ter lezing aan de hoofdredactie van de N.R.C. gezonden, die ze mij zonder verder commentaar retourneerde: ook al geen hoopvol verschijnsel. Maar bij een producer als Vestdijk verbleeken alle sterren. Het is jammer, aan den eenen kant. Aan den anderen kant: ik ben er heilig van overtuigd, dat de journalistiek je meer onaangenaamheden zou hebben bezorgd dan het archiefwerk, tenminste wat de stof betreft, en afgezien van de klimaat- en amoeben moeilijkheden, waarvoor je in Indië komt te staan. Je zult stellig meer pleizier hebben van een bibliotheek dan van een krant, die alles bij elkaar toch maar een geïmproviseerd vagevuur is, waarin je bestendig brandt tusschen den hemel van het dilettantisme en de hel van de publieke opinie. Ik heb laatst geprobeerd den bibliothecaris van de U.B., Ebbinge Wubben, te pakken te krijgen om over die archivaris-opleiding meer te hooren, maar hij was er niet. Binnenkort vind ik hem wel, en dan bericht ik je daarover meer.

Of de N.R.C. voor Vestdijk de bezegeling (al dan niet vijfde) van een onmiskenbaar ‘gaga-isme’ zal beteekenen? Ik vrees er wel voor; hij wordt zoo vervloekt coulant tegenover de onbenulligste poeetjes, in den laatsten tijd; het is precies de evolutie van Nijhoff, die tenslotte tot de paradox kwam, dat hij zeer onbeduidende poëzie zeer zuivere poëzie vond. Maar Simon heeft een scherper intellect, aan welks waarde contra gaga ik overigens levendig twijfel. Hij zal misschien de Valéry van Nederland gaan worden, als hij tenminste ophoudt met romans werpen.

A propos, ken je Penser avec les mains en Journal d'un Intellectuel en chômage van Denis de Rougemont? Een Fransche Zwitser, dien ik momenteel lees, nog met eenige onzekerheid, maar geboeid. Bij de Multatuli-critici heeft zich de heer Johan Koning gevoegd als bewonderaar van jouw opvatting over Lebak; verder heb ik nog alleen booze geluiden gehoord (en die Koning is natuurlijk even erg als de rest). Het volgende verhaal is ook mooi: prof. de Vooys, door een student attent gemaakt op het feit, dat wel Saks was aangeschaft voor het Ned. seminarium (Utrecht), maar niet Du Perron, die toch zoo gunstig beoordeeld was door t.Br. in Het Vaderland, kreeg ten antwoord: ‘O, maar dat zijn dikke vriendjes! En het boek wordt niet aangeschaft!’ Ik heb den betreffenden student per keerende post een exemplaar van De Man van Lebak voor zijn privé-bibliotheek laten zenden, uit pure woede. Wat een mentaliteit! En daarbij is die De Vooys, evenals Noordenbos, voor de rest een brave man, en esdeapeër. Noordenbos is atheïst, gewezen theoloog (op het atheïsme in Nederland gepromoveerd), en naar ik ver-moed krypto-marxist; voorts een Fries, d.w.z. eerlijk, maar op bepaalde punten ‘unbelehrbar’ en eigenwijs. De typische oneerlijkheid van den marxistischen jezuïet, die bij Romein niet geheel afwezig is, heb ik bij hem nooit kunnen ontdekken, maar ik ken hem slecht. De behoefte aan Marx lijkt me bij N. zoowel als bij R. een vervanging van de behoefte aan godsdienst. Zij ‘pruimen’ daarom ‘oneerbiedige’ menschen als Multatuli niet.

Wij gaan morgen voor een week naar de provincie. Ik ben moe van het branden in het vagevuur. Maar 2 Jan. zijn we weer hier. Jan is naar Londen, voor een week. Het beste met je entree op het archief!

hart. gr. 2 × 2 je

Menno

Malraux' nieuwe roman moet volgens Gans, die mij er over schreef, een concessie aan het linksche jezuïetisme zijn. Ik heb het boek nog niet gezien.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie