Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 27 juni 1939
Den Haag, 27 Juni '39
B.E.
Zoojuist komt je briefkaart met het heuglijke bericht, dat jullie weer naar Holland komt - aangenomen, dat bepaalde rampen uitblijven, die tegenwoordig nu eenmaal tot het dagelijksch menu behooren. Wij hooren juist weer over de mogelijkheden van een nieuwe internationale crisis in Augustus (Dantzig), en bovendien van een abnormaal brakenden Krakatau, maar wij hopen, dat geen van beide eenigen invloed zullen hebben op deze reis. Het werd hier wel heel erg eenzaam, na Jans vertrek; overigens kwamen er vrij goede, hoewel melancholiek gestemde berichten van hem uit Aden en Zanzibar. - Dank voor de gelukwenschen; inderdaad, deze zaak is uitgeloopen op een moreele overwinning, maar voor de rest ben ik nog zeer sceptisch. In ieder geval heb ik meer dan genoeg van deze betrekking aan een krant, die evenals de N.R.C. kruidenierspolitiek voert tot in het oneindige. Voor mij zou de eenige met geestdrift aanvaarde mogelijkheid zijn een weekblad; iets als De Groene (desnoods De Groene zelf), maar dan goed. Radicaal, antifascistich, maar niet-alleen-politiek. Ik speur overal naar die mogelijkheid, die ook voor jou natuurlijk een goede kans zou zijn, na je experimenten aan het Bat. Nwsbl. als testimonium ‘popularitatis’. Bovendien hoor ik nog van pogingen om een bestaand klein dagblad, dat zeer goed is in onze lijn, tot een algemeen dagblad te maken; ik vermoed, dat hiermee het Utrechtsch Nieuwsblad van Van Heuven Goedhart wordt bedoeld; deze V.H.G. is bestuurslid van Waakzaamheid. In ieder geval zal ik niet langer aan Het Vad. blijven dan noodzakelijk is, [dit uiteraard in strikt vertrouwen, want ik zou dien lieden een troef in handen geven als ik daaraan nu publiciteit gaf,] want het is eigenlijk maar een zeer betrekkelijk genoegen om overwinningen te behalen op weekdieren, die telkens weer slijm zullen afscheiden. M.a.w.: ik moest deze partij zoo uitspelen om de zaak, niet om het behoud van dit baantje, dat ik trouwens al geheel verloren had geacht. (Vandaar ook, dat ik me nu een ongeluk zit te vertalen aan Die Revolution des Nihilismus van Rauschning, dat mij ter vertaling werd aangeboden door Leopold, juist toen ik zonder betrekking was (scheen) en ik ƒ400 niet kon afslaan. Nu kan ik Leopold niet in den steek laten en vertaal dagelijks 5 à 8 pagina's vrij philosophisch duitsch!). Je ziet, ook ik verwacht niets meer van de bestaande liberale bladen. In het geval Romein gedragen ze zich ook weer meer dan beroerd; gelukkig heb ik, na de ‘overwinning’, een Zondagsartikel aan den man kunnen wijden. Overigens was mijn eerste stuk na de ‘verzoening’ inderdaad over een ‘vriend’, n.l. Vestdijk. Het geval Muze van J. Comp. (ik kreeg het boek natuurlijk!) zit anders dan je denkt, maar het is nu niet meer actueel, dus daarover binnenkort wel eens mondeling. Mondeling ook meer en beter over de vriendschaps- en ‘vervreemdings’-quaestie, die jij blijkbaar heel anders aanvoelt dan ik. Voor mijn gevoel bestaat die vervreemding in zuiver uiterlijke factoren; het zal bij je terugkomst wel blijken, of dat juist is. De afstand laat zich onherroepelijk gelden, na verloop van tijd. Allerlei ervaringen (ik bedoel doodgewoon het materiaal van de omgeving) zijn verschillend, worden steeds verschillender, en daarom wordt een correspondentie op den duur half werk. Jouw temperament reageert daar anders op dan het mijne; ik word zwijgzamer, maar zonder het geringste besef van vriendschapsvermindering. Ik geloof, dat we elkaar bij het weerzien zullen aanspreken, alsof er niets dan een pauze van enkele dagen was geweest. - Ik neem juist de eerste drie weken van September vacantie, en wij zijn dus waarschijnlijk niet thuis (hoewel vermoedelijk binnenslands); zijn wij wel thuis, dan is onze logeerkamer natuurlijk vrij; er zijn twee bedden met vaste waschtafel, meestal is er nog één bed vrij. Zie wat je doet, wij hooren daarover zeker nog wel nader. Veel hartelijks 2 × 2
je
Menno
Heb je De Nieuwe Elite ontvangen? Ik hoorde daarover nog niets van je.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag