J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

Schaerbeek, [21 februari 1933]

Beste Menno,

Met toch inderdaad nog een kleine verbazing heb ik dat stuk in het schoolblaadje gelezen. Ik wist niet dat ons aller optreden de heeren zóó dwars zat!!! Want dat slaat op jou, maar ook op Eddy en Henny en mij enz, enz. De Opstand der Senielen. Ik zou het verdomd vervelend vinden om zoo'n rotvent in de leeraarskamer te moeten ontmoeten en ik zou hem zeker niet goeiendag kunnen zeggen. Die knullen kunnen geen afwijkende meening verdragen en zijn tegen meeningsverschil niet opgewassen; en omdat ze dat voelen worden ze valsch! Zulke stukken zijn voor mij typisch uitingen van zwakheid.

Het eenige wat me goed doet is, dat al dat geschrijf de heeren ten minste ergert, dat is ten minste één positief resultaat bereikt. Voor het overige is het met de beste wil ter wereld niet mogelijk om op zulke kinderpraat te reageeren.

Ik brand ook van nieuwsgierigheid naar Elsschots nieuwe product. Delen zei, dat het eerste hoofdstuk prachtig was; de dood van zijn moeder. Verder is het een zotte geschiedenis van een partij kaas!

Schrijf me als je de kopy binnen krijgt.

Met veel liefs van huis tot huis, gaarne je

Jan

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie