Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Rotterdam, 18 april 1933

Zaterdag

 

Beste Jan,

Blij weer van je te hooren. Ik kwam tot bijna geen enkele brieflijke uiting. Je vergeeft me dat wel? -Het stuk van E. over de acteurs is uitstekend! Veel is er m.i. ook niet tegen te zeggen, De heer Spectator laat ik in zijn vuil stikken. Ik kan niet meer op zulke gijn ingaan, als er een halve dag voorbij is. Je hebt absoluut gelijk; ik verdom de polemiek, behalve met gelijkwaardigen, d.w.z. antwoorden op Heeroma's en Spectatoren doe ik niet meer. En alle Eddy's ten spijt, is hier de ‘hooge’ houding de eenig-mogelijke; men gaat voorbij en daarmee uit. Ook niet de ‘enkele regels’; de ‘vrienden’ van ons moeten het nu langzamerhand maar weten en de rest ‘don't matter’! Ik heb schoon mijn bekomst van dit soort duels; wij kunnen ons nu wel de luxe veroorloven, ons om te draaien en de neusgaten te sluiten.

Werk schiet op, maar niet genoeg. -We komen binnenkort bij je redactie-vergaderen, als Aty en jij het goed vinden. Het wordt werkelijk hoog tijd.

Veel hart. gr. voor jullie beiden van je

Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie