J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

20 november 1933

20 nov. '33

 

Beste Menno,

Je begrijpt, dat ik Zondag nog eens rustig over het pijnlijke incident nagedacht heb. Hoe meer ik dat doe, des te minder schik krijg ik in jouw houding. Op de bijeenkomst te Brussel heb ik je gevraagd: àls ik er in slaag om Coenen te overreden, neem je dan een redactiezetel in GN aan. Daar op heb je niet alleen ‘ja’ gezegd, maar er aan toe gevoegd: ‘graag natuurlijk!’ Ik heb dus je woord. Ik kan nu niet goed inzien waarom je je wèl gebonden voelt door je woord, later gegeven, aan Zijlstra en NIET door je woord aan mij. Je had je niet aan Z. mogen verbinden, omdat je reeds, aan mij, gebonden was. Je sprak van verraad tegenover de later ontstane Forumcombinatie, maar... is het geen verraad tegenover mij?

Ik vrees dat je je niet geheel laat leiden door recht en billijkheid, maar door het feit dat Zijlstra een machtig uitgever is en Nijgh & Van Ditmar een nog machtiger concern. Dat is begrijpelijk. We zijn nu eenmaal allemaal afhankelijk van de magnaten, wanneer we niet willen crepeeren. Ik neem het je dan ook niet kwalijk. Maar het is goed, dat we beiden, geen kleine kinderen zijnde, de zaak helder en naakt zien.

Als je, geen bijoverwegingen liet gelden, zou je moeten zeggen: ‘Zijlstra, het spijt me, maar toen jíj Forum liet vallen, heb ik aan Gr. mijn jawoord gegeven en dat wensch ik gestand te doen, ook nu jij weer, te laat, met andere plannen op de proppen komt. Het spijt mij dat ik me in een vlaag van onbedachtzaamheid met die plannen heb in gelaten en dat ik beloften gedaan heb, welke ik niet doen kòn. Omdat ik reeds gebonden was.’

Persóónlijk neem ik je het meeste kwalijk, dat je mij Donderdag naar Haarlem schrijft, dat GN je blìjft intereseeren, terwijl je Maandag op Het Vaderland mededeelde, dat Forum doorging. Als je me toen, in plaats van me aan te moedigen, je belofte terug gevraagd had, zou je mij iets heel erg onaangenaams bespaard hebben.

Beste vriend, je hebt op twee kaarten willen zetten. Dat komt dikwijls met een breuk uit!

Basta. Ik ben niet zonder zonden en voel dus niets voor het gooien van eerste en andere steenen. Maar ik kan het niet helpen en niet veranderen, dat mijn vertrouwen in je lichtelijk aan het wankelen geraakt is! Dat zal je begrijpen en mij moeilijk ten kwade kunnen duiden.

Met veel liefs, ook van ga tot ga, tot over veertien dagen.

Je broer was ook hier, maar die heb ik niet gezien, wèl je zuster.

Dag, een hartelijke handdruk, je Jan

 

Z.O.Z.

 

Indien Huizinga je vroeg: wanneer ik er in slaag om je tot hoogleeraar te Leiden te benoemen, en je zei jà en je werd benoemd en je zei dan: ik doe het lekker niet, zou dat, geloof mij, niet bijzonder gewaardeerd worden door de faculteit! Wanneer men iemand decoreeren wil vraagt men in Nederland ook altijd eerst of hij het aanneemt. Zegt men jà en stuurt men dan toch de zaakje aan HM terug, dan verzeker ik je dat over die houding harde woorden vallen.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie