Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Eibergen, 29 december 1934

Eibergen, 29 Dec. '34

 

Beste Jan

Dank voor je brief en uitnoodiging. Ik weet helaas niet zeker, of ik er toe zal kunnen besluiten nog een fragment van het boek in quaestie te publiceeren. Het is een geheel en ik gaf dit stuk in ‘Forum’ al met eenigen tegenzin, en louter om overwegingen van ‘tijdschriftpolitieken’ aard. Maar ik weet haast zeker, dat ik je anders voor Maart een ander stuk kan geven. In ieder geval zal ik er over peinzen.

Je ‘Landjonker’ stuur ik, zoodra ik weer in den Haag ben, naar drukkerij Buys.

Komt Eddy nog bij je logeeren? Hij schreef mij daarover zooiets. In dat geval hoop ik even te komen overwaaien. Mocht ik je echter niet meer zien, dan veel heil in Saarbruggen en moge jouw heil on heil voor de bruine ploerten beteekenen! Voor jou en Aty trouwens een gelukkig 1935, met perspectieven op de ‘barken’ uit ‘Voces Mundi’. Ant is momenteel in Zutfen, maar zal zich zeker bij deze vota aansluiten.

Denk je er nog aan Arthur v.S. te consulteeren over de ‘Sammlung’- zaak? Ik heb werkelijk sympathie voor Klaus Mann, nu hij alle moeite doet zich staande te houden.

2 Jan. ben ik weer in den Haag!

veel hart.gr. voor jullie beiden

je Menno

 

P.S. Ik interviewde Campendonk, om de goede zaak ‘objectief’ te steunen. Een zeer geschikte man! Maar de holl. kunstenaars ‘motten’ kan niet. Zie held Lebeau, dé ‘graute riffeluusjenèr’. Vond je dat ingezonden stuk niet een alleraardigste manier van zelfreclame?

 

Eind Jan. kun je te allen tijde bij ons logeeren.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie