Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
[14 juni 1935]
B.J.
Je zult mijn reactie op het schandaal Marsman al wel gelezen hebben, het is geheel in stijl. Vandaag komt er nog een hatelijk schietschijfje. Wat Simon doet, weet ik niet. Hij is op fietstocht en is misschien nog niet op de hoogte van de eer hem te beurt gevallen. Ik zal hem trachten te bereiken.
De dichter op de D. en B. Laan 18, is ‘Eg’ uit ‘Else Böhler’, d.w.z. een neefje van Simon, die dichtvuur schijnt te hebben.
Heb je al iets over ons pension in Sestri gehoord? Als er tenminste tegen dien tijd geen oorlog is, zouden wij er dolgraag heengaan! Ik vernam van de van Schendels nog niets, maar zou wel tijdig willen bespreken.
Ik kom als ik eenigszins weg kan op het Congres. Vertrek dan waarschijnlijk Donderdag. Kunnen we dan niet samen reizen of ga jij al vroeger?
Gisteren was er eindelijk de gemeenschappelijke redactievergadering van ‘Forum’, die mij maar zeer matig voldaan heeft. Ik heb beraad gevraagd, omdat Zijlstra het voortbestaan van het tijdschrift van mijn aanblijven afhankelijk stelt. Als Varangot wordt geplaatst, gaan Maurice en Gijser eruit; zonder Maurice wil Z. evenmin doorgaan. Ik zit dus voor een onaangename beslissing, die ik rijpelijk wil overwegen. Dit streng vertrouwelijk. Het is alles waard, dat van deze strubbelingen voorloopig niets naar buiten bekend wordt.
Hart. gr., ook van Ant en voor Aat
je M.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum