Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 27 januari 1938

Den Haag, 27 Jan. '38

 

Beste Jan

Dank voor je brief; ik ben het volmaakt met je eens, wat de zaak Varangot betreft. Het eenige verschil tusschen onze positie is alleen de familierelatie. Maar er is nog het een en ander gebeurd, dat ik je nog moet meedeelen. Na het telefoongesprek met Truida, waarover ik je schreef, en dat op niets uitliep, ontving ik 's avonds plotseling een telegram, waarin stond, dat zij met zijn beiden op weg waren naar Den Haag! Terwijl ik door de telefoon uitdrukkelijk geweigerd had V. te ontvangen!! Ik moest uit voor de krant, en behoefde dus niet eens de deur te barricadeeren. Wim heeft de hooge gasten toen van de trein gehaald en naar zijn huis gebracht, waar hij hen ontzettend genegerd moet hebben, want hij was er den volgenden dag nog razend van. Het heele gesprek was, wat V. betreft, hopeloos; deze deed driemaal een poging om theatraal te verdwijnen, maar ging dan weer zitten. Wim heeft hun aan eenige concrete voorbeelden gedemonstreerd, dat zij op weg waren paranoia-lijders te worden, hetgeen op Truida zichtbaar indruk maakte. Maar V. was volgens Wim volmaakt crazy. Het paar heeft toen bij de hospita van Wim gelogeerd.

Den volgenden dag belde Truida mij op. Aangezien ik dacht, dat Wim het zoover met hen gebracht had, dat zij mij iets te vertellen hadden over het ‘geval’, dit bleek achteraf niet zoo te zijn. Tr. belde mij tegen zijn advies in op, heb ik hun een kwartier in ‘Riche’ toegestaan. Het eerste, wat mij daar plechtig door hen beiden werd meegedeeld, was, dat zij dien nacht besloten hadden uit elkaar te gaan! Tableau. De zitting kon toch snel worden opgeheven. Mij ontbrak alle lust om nu nog ook maar iets in het midden te brengen.

Intusschen ben ik geschrokken van het uiterlijk van V.V., die er volkomen uitziet als een bolle zak doffe kwaadaardigheid, met uitdrukkingslooze waterige oogen, kortom: een toonbeeld van een geesteszieke. Daardoor verdween mijn woede, die zeer groot was; ik zag alleen nog maar het ‘geval’, dat wel hopeloos zal zijn. Truida zag er heel slecht uit, en was zeer redelijk, moet ik zeggen. Wat zich dien nacht tusschen hen heeft afgespeeld, weet ik niet, maar het tafereel van deze twee menschen bij elkaar was iets griezeligs. De goden geven, dat die scheiding spoedig een feit wordt. Ik kan alleen nog niet recht gelooven, dat V. zoo maar in een scheiding zou toestemmen. Al was het maar om te intrigeeren, hij zal er toch het zijne van moeten hebben!, en dat Tr. onder de suggestie van dit sujet uitkomt. Ik wil overigens mijn houding tegenover V. in het minst niet wijzigen, al is mijn woede in onverschilligheid en physieke afkeer veranderd. Zoolang deze man door de wereld voor toerekenbaar wordt gehouden, blijft hij een gevaar door zijn intriges, waar hij zeker niet mee zal ophouden. Hij barst van rancune, en leeft volgens Wim volkomen in een waansysteem, waarin de zotste dingen worden geïnterpreteerd als ‘teekens’.

Schwamm drüber. Het was een rotte morgen voor mij, en een nog veel rotter avond voor Wim, die overigens zijn best heeft gedaan.

Gisteren, jarig zijnde bovendien, kreeg ik ook van Stols de complete proeven van ‘Mephistophelisch’. Voortreffelijke typographie, een smakelijk geheel!

Van Dick Binnendijk een briefje, waarin hij bezwaar maakt tegen korte aant. van mij achter in Gr. Ned., op gronden, waarvoor ik wel iets kan voelen. Maar daarover liever a.s. week mondeling; bijzondere kaart is er niet bij.

veel hartelijks 2×2

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie