Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Den Haag, 14 februari 1938
Den Haag, 14. II. '38
Kraaienlaan 36
Beste Jan,
Hierbij een paketje copie (laatste serie blocnotes), dat ik vandaag van Eddy ontving. Eerlijk gezegd, verrukt ben ik er niet over, en zijn goed bedoelde hulp tegen Hamburger vind ik ook maar half prettig; de man moet niet het idee krijgen, dat hij zoo belangrijk is. Maar enfin, als je deze stukjes plaatst, leg ik me erbij neer. Alleen lijkt het me volstrekt onmogelijk dat nog in het Maartnummer te doen, dat, zooals ik zag, al geheel in elkaar zit, en moet dan het slotblocnootje er uit? Beslis maar. In ieder geval ben ik er voor, dat het (getypte) stukje over Robbers wegvalt. Ik vind het geen smaak om tegen een doode te gaan polemiseeren, zoolang hij nog niet zoo lang dood is, dat die factor verdwijnt. Dit stukje is zoo geschreven, dat men er een antwoord uit het graf uit zou moeten verwachten!
Eddy schrijft nu verder over een voorgenomen uitgave van als zijn Blocnotes in boekvorm, die dan op nog is 450 pagina's zou komen; en hij vraagt me, of ik daar een inleiding bij zou willen schrijven. Ik zal hem antwoorden 1o dat ik een boek van 400 pag. blocnotes onleesbaar vind en dat ik veel meer voel voor een prima selectie voor ‘Ursa Minor’ (dit natuurlijk geheel als idee van mij, en buiten jouw redacteursinitiatief van den serie om), en 2o dat ik die inleiding op dit moment niet kan schrijven, aangezien ik er juist op dit moment niet voor voel. Ik zie Eddy momenteel te zeer in een impasse van daarover eerlijkheidshalve te kunnen zwijgen in zulk een stuk, en het daarop speciaal gooien is voor een boekintroductie m.i. onzin. Bovendien: 400 pagina's van drie stukjes is m.i. heusch van lezersstandpunt (intelligent lezersstandpunt) een fout. Een boekje van 60 à 80 pag. in Ursa Minor lijkt me daarentegen erg aardig, maar dan moet het een selectie zijn van de allerbeste dingen, die er onder te vinden zijn.
Vandaag een copie van Marsmans stuk over mijn werk gekregen. Heel goed, ‘doorwrocht’, hier en daar iets te gecompliceerd geschreven, maar alles bij elkaar een uitnemende en scherp critische karakteristiek. Wanneer verschijnt het dan in Gr. Ned.? Het zal, denk ik, 25 à 30 pag. zijn.
Veel hartelijks, v.h.t.h.
je Menno
de beide epistels van Eddy graag omgaand terug, want ik wil hem dezer dagen antwoorden, ook over andere dingen nog.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum