Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Den Haag, 7 oktober 1938
Den Haag, 7 Oct. '38
Beste Jan
Hierbij 1o de brief van Mea weer terug (waar ik werkelijk geen oplossing voor weet), en 2o den doorslag van mijn artikel over ‘Het Verraad der Vlaggen’, dat vandaag in de ‘Groene’ moet staan. Misschien kun je er iets uit overnemen in het Weekblad? Dan blijf je zelf neutraal, en publiceert deze meening toch. De Chamberlain-hysterie is hier iets geluwd, maar toch mag je nog niet veel kwaad zeggen van den paraplu-heiland. De macht der illusies over het menschdom is ongelooflijk... en act infinitum elastisch.
Ik heb vandaag dadelijk naar het stuk over Chesterton gegraven. Het bleek al lang gezet, maar weer eens op een plank gezet voor reserve. Ik heb er nu een plaatje bij gedaan en het voor vandaag afgegeven. Of het gebeurt weet ik alleen niet. Maar het stuk komt erin. - De reisvergoedingsquaestie is degoutant. Ik zou het wel willen vragen aan De Lang, maar nu je schrijft, dat hij tusschen A.v.d.V. en mij geen al te intieme verstandhouding wil (de betreffende stukken kreeg ik nog niet), is het misschien beter, dat ik niet den indruk maak van nu al A's zaakwaarnemer te zijn. Schunnig is het; en deze heer de L. zei mij vanmorgen nog, dat hij in een of ander stuk ‘het verhevene’ zoozeer gemist had. Dat is de verhevenheid à la Chamberlain, die een andermans huid verkoopt.
Ik heb vanmiddag een langen brief aan Eddy geschreven. Tot nader! Kom spoedig eens, anders kom ik naar Brussel.
h gr. v.A. tot A. je M.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum