J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[Kaapstad], 27 november 1939

Dit is missieve nummer VII

verzonden: maandag 27 November 1939

No I6 Nov.
II8 id.
III11 id.
IV14 id.
V20 id.
VI23 id.

24:11:'39

 

Beste Menno,

Gisteren verzond ik een brief aan je adres en ik vraag mij af wanneer die je bereiken zal nu de geheele scheepvaart stop gezet is! Maar niet wanhopen en rustig doorschrijven! Toch had ik juist gisteren weer eens héél sterk het gevoel van volkomen geïsoleerdheid, dat we bij tijd en wijlen nog zoo bedrukken kan. Ik heb weleens het gevoel, dat ik een weinig opgewekt correspondent moet zijn met mijn voortdurende klachten over vereenzaming maar dat gevoel beheerscht nu eenmaal mijn leven en of ik wil of niet, wanneer ik me laat gaan, kom ik vanzèlf daarop terug! Gisteren, na het afsluiten van mijn brief is er niets bijzonders gebeurd. Ik heb lang en ingespannen aan mijn dichtstuk over de Joden gewerkt, hetgeen mij eenigermate van de moeilijkheden van de eeuw afleidde. De dagbladen blijven mij stof tot ergernis geven. Het kan natuurlijk zijn dat hun berichtgeving vervalscht is. Maar men meldt hier dat Nederland, pers zoowel als regeering, zich doodkoest gehouden hebben bij de ingnobele vernieling van de Simon Bolivar; maar dat we nu plotseling moord en brand schreeuwen nu Engeland, mede ten onzen bate, eenige economische maatregelen neemt, waar we schade bij zullen hebben. Het is nu weer precies als in 1914, dezelfde officieele partijdigheid, dezelfde nauwelijks verkapte produitschheid. Waarom anders dan meten met twee maten???? Duitschland schendt op een schoftige wijze ons grondgebied bij het incident te Blerik en niemand die met één woord protesteert, Duitschland heeft nu al drie of vier schepen van ons naar de barbiesjes geholpen en niemand protesteert; maar niet zoodra de gealliëerden één maatregel nemen, waar eenig finantieel nadeel voor ons uit kan voortvloeien, of de groote bek komt op de proppen. Ik vind die als nu-méér-Nederlander-dan-ooit een hoogst pijnlijk verschijnsel. Wat zou ik nu dolgraag met je van gedachten wisselen over deze aangelegenheden, welke mij sterk bezigheden. Hier is niet mogelijk over iets wat ook maar in de verste verte op politiek lijkt. Ze hebben de zaak hier doodsimpel opgelost: alles wat Duitschland doet is wèlgedaan en Engeland kàn nooit iets anders dan boevenstreken uithalen. Ieder gezonken Engelsch schip geeft jubel en iedere dooie Brit innige voldoening. Hoe bang men hier ook zijn moge voor alles wat ook maar in de verte op bolsjewisme lijkt, toch was men verheugd over het Duitsch-Russische verdrag, omdat het nieuwe moeilijkheden voor de geällieerden schiep. Een Afrikaan, die naam waardig, luistert uitsluitend naar en zweert bij Zeesen. Wat vandaar over de wereld gestrooid wordt is waar, waar, waar. De Engelsche communiqué's en dagbladberichten zijn van a-z en integraal gelogen. Overigens heel geschikte menschen zijn daar niet van af te brengen. Wat er, zonder Engeland van ZA zou worden, gaat hun niet aan. Zoover kunnen ze niet denken. Er bestaat maar één ding voor hen: hun blinde en botte haat tegen Engeland. De algemeene opinie hier is, dat Nederland op de Britsche maatregelen moest antwoorden, door nu dadelijk aan Duitschland doortocht te verleenen; ten einde aan onze kust steunpunten tegen Engeland te bouwen!!!!! Deze volkomen geschifte borrelpraat kun je hier dagelijk in alle nuances vernemen. En de meesten vinden het een bewijs van verregaande slapheid van ons land, dat het niet oogenblikkelijk met Duitschland heeft aangepapt om te komen tot het eenige wat de wereld van een onherroepelijke ondergang kan redden: nl. de vernietiging van Engeland!!!! Je kunt je werkelijk geen idee vormen van de geestesgesteldheid van deze lieden. En je moet vooral niet denken, dat ik oudergewoonte overdrijf. Ik spreek nl. iederen dag zoo'n licht, zijnde de zetbaas van de H.A.U.M., de patroon van onze vriend Bakker. Deze heer heeft iederen dag vriendjes in zijn zaak om dan de hooge politiek te bedrijven in hierboven geschetste geest! Maar zelfs positief antiduitsche en vooral antifascistische, ontwikkelde menschen kunnen een gevoel van welbehagen bij ieder Britsch ongelukje niet onderdrukken. Zij schamen er zich voor, weten dat het dwaas en dom is; maar c'est plus fort qu'eux! Wonderlijk, wonderlijk! Zelfs de Malan's, zéér ‘links’ en zeer ‘europeesch’ moeten dat in zichzelf bestrijden!! Rara wat is dat???

+++++ Hier onderbrak ik dit ochtendlijk tikken, omdat de post vliegbrieven bracht. Helaas niet van jou! Ik ben ervan overtuigd, dat je wel geschreven hebt, maar alles is zoo in de war! Van Jany vernam ik dat jij in Bergen geweest bent en dat hij bij jou gelogeerd heeft. Een en ander zeer tot genoegen. Verder meldde hij mij, dat je voor de soldaten optreedt. Hoe is dat??? Een aardig en dankbaar gehoor??? Je laatste brief is van 19 (negentien) Oct. Jany schreef heel aardig en gezellig! Van Rantwijk [had] prettig nieuws over de medewerking voor GN '40. Hij werkt bijzonder goed voor het tijdschrift; ik ben toch zoo blij, dat hij mij helpt. Wat zou ik zonder hem kunnen doen? Verder een bericht van Van Kampen dat mijn boekje uit is. Je zult het nu ook wel hebben. Dan een klacht van Henny over het honorarium GN dat ZEd te laag acht. Ik zal zien een uitzondering voor hem te maken; hoewel Henny's geldwolvigheid mij toch altijd weer onaangenaam treft. En ten slotte een brief van Han Nijkerk. Alweer NIETS van Eddy!!! Je kunt je zeker wel begrijpen hoe verdrietig dit nu voor mij wordt. Jany schrijft vriendelijk over zijn verblijf in Bergen. Ik weet dus wel iets van hem. Maar hij negeert mij straal! En daar zou een mensch nu nog wel overheen komen, wanneer er iets wat op ruzie leek aan vooraf gegaan was. Maar neen, we waren in volkomen vriendschappelijke briefwisseling, zonder éénige verklaring zwijgt hij verder en geeft zelfs geen antwoord!!!!! Dit is een van de akeligste ervaringen van mijn leven en ik had Eddy niet tot zoo'n redelooze ontrouw in staat geacht.

Je zult me een genoegen doen, neen sterker: een dienst bewijzen, wanneer je mij dit nare raadsel oplost; of beter nog dit afschuwelijk misverstand in orde brengt.

Het verblijf hier is toch al niet leuk; het is wel héél bitter dat het nu door een vriend als Eddy ons nu nog zoo bemoeilijkt wordt.

Ik ga nu even de brief van Rantwijk beantwoorden. Later meer. +++++++++

 

Zondag 26 Nov.

 

Nu begint het echte lekkere weer. Gisteren heb ik nadat ik mijn journalistieke dagtaak voor het ontbijt afgewerkt had, mij den geheelen dag bezig gehouden met mijn gedicht betreffende Haman. Met een onderbreking voor de gewone Zaterdagsbijeenkomst. Behalve VWL en Scholtz zat ditmaal voor het eerst ook Gladstone Louw mede aan. Hij was niet ongeschikt, maar het is niet mijn genre. Hij verstaat geen humor, zulks in flagrante tegenstelling tot zijn broer; hij zit tot zijn hals vol met vooroordeelen en verdedigt ‘de bestaande instellingen’, i.c. de Academie!!! Door ons drieën met vuur aangevallen! De dagbladen hier bevatten weer berichten, welke mij met onrust vervullen en mij des avonds alle lust tot verder werken ontnamen. NL, dat Holland en België door de economische maatregelen van Engeland ontstamd, aanstalten maken zich althands economisch nader tot Duitschland aan te sluiten. Men vreesde dat D. hierin dan op den duur een aanleiding zou vinden die landen tot protectoraten te verklaren, waardoor we in de oorlog zouden komen aan moffrika's zijde. Anderzijds wordt beweerd, dat het gevaar voor een inval nog geenszinds geweken is. Die van 11 November zou opgeschort zijn, omdat de staf gerekend had, dat België neutraal zou blijven, terwijl België heeft laten weten, dat iedere stap beneden Nijmegen in Holland gezet als een casus belli beschouwd zou worden. Men zou nu nieuwe plannen uitwerken voor een inval in Nederland en België samen. Ik weet natuurlijk niet wat daarvan te gelooven en wat dagbladhumbug is; maar in elk geval werken zulke mededeelingen en beschouwingen de zielerust niet in de hand. Gisterenavond in bed heb ik mij gesterkt door alle brieven, welke ik sedert mijn vertrek van jou ontvangen heb, zijnde dertien in getal, benevens die van Jany is geschreven, te herlezen.

Heden zullen we het grootste deel van den dag doorbrengen in Houtbaai, dat - naar ik je (geloof ik) al schreef, een van de allerheerlijkste plekken in dit land is. Het ligt aan de Atlantische Oceaan. Verleden week waren we in Gordon's Baai aan de Indische Oceaan. Dit zijn beide van god gegeven oorden; maar Houtbaai is toch nog mooier. We worden om 11 uur gehaald, lunchen bij de Malan's en worden tegen zes uur weer naar huis gebracht. Het is bezwaarlijk dat we geen auto hebben. Een ieder bezit hier zoo'n ding. Maar dàt kan de bruin nu werkelijk niet trekken!!! We teeren toch al in, hetgeen mij menigmaal beklemt. Het is heerlijk in de tuin van de Malan's; het is alleen vervelend dat zij iederen zondag zoo schrikbaarlijk veel aanloop hebben. Zij gaan gebukt onder en zijn het slachtoffer in analogie met C. en A. van wat Jany ‘V. & K.’ (vrienden en kennissen) noemt. Iederen zondag komen er drommen opzetten; zoodat het net is of je op een gardenparty bent. Maar vóór de lunch zijn we altijd gezellig onder ons.

Vanavond komen dan, gelijk Zondagstraditie geworden, VWL met zijn beste Truida bij ons soupeeren. Heb je dat boekje Lojale Verset van VWL ooit gekregen? Met die driemaal vervloekte rotpost weet je nooit of iets aankomt noch wanneer! Het heeft een voordeel, wanneer je mij zooveel doenlijk op de hoogte houdt van wat je ontvangen hebt, omdat ik het dan in mijn geheugen kan afschrijven, terwijl ik er anders, dikwijls onnodig, over blijf piekeren. Zoo ook bv de Brandwachten. Heb je nu alle drie je artikelen?? En in voldoende hoeveelheid, zoo niet dan kan ik altijd nog nazenden. Vergeet dus niet dit even te melden.

Ik heb vernomen dat de Meliskerk hier Dinsdag as aankomt. Hoera! Die brengt allicht wat post en waarschijnlijk drukwerken mede: de roman van Arthur van Schendel, het boekje van Adriaan etc. De bundel opstellen van Dick Binnendijk naar ik hoop. En ik lees ook dat de Bloemfontein in weerwil van het mijngevaar Amsterdam verlaten heeft. Ook die zal ons allicht wat brengen. De Meliskerk bevat wijders 23 kisten met boeken voor de H.A.U.M., zoodat aldaar ook weer eens wat nieuws te zien komt. Elk spleetjes in onze afgeslotenheid wordt met gejuich begroet!

Jan Junior heeft nu Zola in hoofdzaak achter de kiezen. Ik heb nog nooit iemand zoo hardnekkig en systematisch zien lezen. Hij krijgt er maar niet genoeg van: het eene dikke deel na het andere. En te oordeelen naar de opmerkingen welke hij over zijn lectuur maakt, verwerkt hij de stof wel. Hij zegt er nooit iets bijzonders; maar ook nooit iets doms over. Hij zegt verstandige, rustige dingen. Kees heeft een groote novelle af in eerste lezing. Hij huurt (van eigen geld) in Januari een kamer in Houtbaai en gaat het stuk daar dan herschrijven. Ik heb er nog geen letter van gezien en vind het ook prettiger ineens de definitieve text onder de oogen te krijgen.

De garden-party is nogal meegevallen! Er kwam maar één paar opzetten en dat kende ik al. Hij Patrick Brown is tandarts en bibliofiel en kenner van Fransche letterkunde. Voor het overige waren we met de Malan's en de Marais', die de geheele dag bij hen zijn, omdat zij naast de Malan's een huis laten bouwen door de Nederlandsche architect Niegeman, een neef van Wijdeveld, van wie Jan Jr privaatlessen bouwkundig teekenen krijgt. De Marais' zijn geen ongeschikte lieden. Hij spreekt goed Nederlandsch en componeert, zij is een Engelsche en dicht. Ik heb er nog geen letter van gelezen, maar Jacques Malan beweert dat het niet niks is. Ze zijn pas in ZA terug, door de oorlog, na vrijwel hun geheele leven in Europa en meest in Frankrijk gezworven te hebben. Ik moet hun tot hun eer nageven, dat men van hun walchelijk stinkend-rijkzijn niets, maar dan ook niets bemerkt. Ik was wat, juist wegens gezegd multimillionairschap, tegen hun vooringenomen; maar die vooringenomenheid heb ik moeten laten schieten, tegenover hun natuurlijke eenvoud. Het was een prachtige, zalige dag weers! Het buitenhuis van Malan ligt op de heuvel, met het mooiste uitzicht mij bekend. We hebben den geheelen dag in de tuin geleefd. Des namiddags met de auto naar het strand om te baden. Dat is een heele onderneming, daar het water in de Atlantische Oceaan, doorstromingen van de Zuidpool, ook in het hartje van de zomer zóó koud is, dat je denkt te verstijven! Gaat men naar de zijde van de Indische Oceaan (Muizenberg, Vischhoek, Strandfontein, Gordon's Baai) dan is het water heerlijk van temperatuur. Om een uur of zeven werden we thuis gebracht en soupeerden, naar Zondagsgewoonte, met Van Wijk en Truida. Deze waren echter lichtelijk meelig, daar zij van Zaterdag op Zondag een alcoholisch feestje gehad hadden, dat tot in de vroege morgenuren duurde. Allen moe zijnde, gingen we om kwart over tien reeds te bed.

Wat het buitenleven en de buitenvermaken betreft, zijn we hier héél wat beter af, dan in Brussel. We hebben hier ook veel meer vertier van ‘kennissen’; maar het is een merkwaardig verschijnsel, dat al die werkelijk heerlijke uitstapjes en al die werkelijk alleraardigste omgang en conversatie; toch het verleden NIET vervangen kunnen. Hoezeer ik al deze aardsche genoegens ook werkelijk waardeer, ik verlaat ze morgen aan den dag, wanneer ik de mogelijkheid kreeg terug te keeren naar de heksenketel Europa! De mensch (of ondergeteekende alléén????) is een wonderlijk en ongedurig dier!

Wanneer de Maandagochtend post, die gewoonlijk de airmail bezorgt niets heeft, dan zend ik deze maar af. Is er wel bericht van je, dan dicht ik er nog een antwoord staart aan.

 

Geen post. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.

Veel liefs voor AF van ons allen, en een sterke hand, geheel

je Jan

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie