Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 8 januari 1940

Brief III (als ik mij niet vergis, want de kalender, waarop ik het noteerde, heeft men weggegooid!)

 

8 Jan. 1940

 

Beste Jan.

De post maakt nog de gekste sprongen! Drie dagen geleden kwam brief XII (13 Dec.), vandaag plotseling een briefkaart van... 27 Oct., vergezeld van een briefkaart van Eddy over Schandaal in Holl.! Hedenmiddag met één post IX, X en XI, zoodat ik dus al wist, dat je mijn brief na het vacuum ontvangen had, en eenige dagen later je melancholie over het uitblijven van dien brief onderging! Een merkwaardige Querschnitt krijg je op die manier van iemands leven. Maar je hoeft je dus niet ongerust te maken over het aankomen; alles komt blijkbaar wel aan, als je maar tijd van leven hebt. Alles was stevig ‘oopgemaak deur sensor’, en een brief had hij ook niet weer ‘diggemaak’, hetgeen ik hem bij dezen in het vervolg verzoek niet te willen nalaten; de krant met de ideale woning der Malans zat er echter toch nog in.

Wij hebben Kerstmis en jaarswisseling in betrekkelijke vrede doorgebracht in den Achterhoek; je telegram verraste ons zeer en werd snel beantwoord. Het eenige werkelijk pleizierige bij deze jaarsverhuizing is de ongelooflijke prestatie van de Finnen, die zich het kirgiezengebroed met heldenmoed van het lijf houden en gisteren juist weer een divisie hebben ingemaakt. Het spijt me wel voor die onwetende Sowjetrussen, die naar het schijnt nog altijd kruisjes slaan in plaats van marxjes, maar ik gun deze vernedering het tuig Stalin- Molotof van ganscher harte. Het is trouwens, of er sedert deze episode iets meer licht in ons heele leven hier is gekomen; iedereen leeft met de Finnen mee. Wij hebben de communisten Zaterdag met overweldigende meerderheid van stemmen uit het C.v.Waakzaamheid gegooid, hoewel de C.P.N. alle moeite had gedaan om dit z.g. bolwerk te behouden. Het was een spannende vergadering, waarbij ook Wim, Van Crevel en Eddy hun stem tegen deze jezuïeten uitbrachten. Wie had dat 10 jaar geleden gedacht: Eddy als stemvee in een vergadering van intellectueelen? Wat er ook met de Finnen gebeurt, Stalins armee heeft de opdonder gehad, die haar moreel nekt; dat is al veel waard. Als collega Hitler iets dergelijks overkomt, zijn wij gered; maar zal het hem spoedig overkomen? A.v.Sch., die ik vandaag in Riche trof, verwacht een spoedig einde van den oorlog of... een dertigjarigen oorlog. In het laatste geval zal ik dus tegen de zeventig loopen, als de vrede uitbreekt.

Ik zie hier ineens, dat ik nog een brief vergeten heb; vanmorgen kwam ook nog een epistel van 24 Oct., dat blijkbaar ook uit de koets gevallen is (met een aanlokkelijke beschrijving van de ‘granadella’). Daarna zijn dus I tot VIII verzonden, die ik alle al lang kreeg!

Nu eerst dit: ik las met buitengewoon pleizier je ‘Catrijntje Afrika’ in G.N.Jan.! Het is dus meilleur Greshoff, een van de beste en lichtvoetigste dingen, die ik ooit van je gelezen heb, die naar meer smaken. Het stuk maakt den indruk met ongelooflijk gemak te zijn geschreven. Ik las het toevallig in den trein naar Utrecht, en de tranen van het lachen liepen mij over de wangen bij de passage over de bijtende Zacharija, hoewel ik alleen reisde met een juffrouw, die mij geloof ik voor niet wel bij het hoofd hield; trouwens ook de repliek van Simon maakte mij hevig aan het lachen. Een aardig nummer, als geheel ook. Ondergeteekende ontbreekt, wegens als maar verkoudheden met hoofdpijn (iets dat ik tot dusverre nog niet kende, maar dat iedere geestelijke werkzaamheid onmogelijk blijkt te maken). Een andere prettige sensatie was de lectuur van een essay van Gomperts, ‘Catastrophe der Scholastiek’, dat een V.Bl.-cahier zal worden en dat op bepaald meesterlijke wijze met Van Duinkerken afrekent, als den nar van het thomisme. Dit stuk zou een manifest van een generatie kunnen zijn; het is even intelligent als poëtisch, ik ben er werkelijk geestdriftig over. Jan.-Vbl. wordt Lehmann, Febr. Gomperts, Maart waarschijnlijk Dubois (met een heel aardigen bundel poëzie), April Bonger met een studie over Vondels vrouwenfiguren, Mei Eddy met ‘Multatuli en de Luizen’ (naar aanl. van de dame Douwes Dekker-P. v. Leggeloo, die zooals je weet door een dik scheldboek wraak heeft genomen op Pee en mij, jou en andere trouwens inclusief). Of krijg ik ook nog iets van jou? Den brievenbesteller of een nicht van Catrijntje? Dit alles is nog niet vast, wij wijzigen het ‘naar behoefte’.

Ik zond je eenige dagen geleden per zeepost (misschien gaat dat sneller dan door hier die lug) eenige foto's met Adrianus en Jaffa, die ons het leven nog steeds bijzonder veraangenamen; Adrianus is na gefotografeerd te zijn helaas gelubd, maar zoo deskundig, dat hij er allerminst onder geleden heeft. Deze operatie schijnt op het zieleleven van katers weinig indruk te maken. Ik gaf hem bij den dierenarts af om 3 uur, 5 uur was hij weer afhaalbaar als eunuch, om half zes dineerde hij met zeer veel smaak en hij heeft sedert dien geen teekenen gegeven van geestelijke wanorde of herbewapening. Alleen is een zekere lauriergeurige stank, die op begon te stijgen, geheel verdwenen, that's all, en het komt ons wèl ten goede; ook zijn uiteraard de aanslagen, die hij op zijn blonde zuster begon te plegen, uitgebleven. Zijn gevoel van menschelijke (ik bedoel katerlijke) waardigheid is slechts toegenomen.

Maak toch vooral het gedicht ‘Sla Haman Dood!’ af! Ik heb, geheel intuïtief, een idee, dat het bijzonder goed kan zijn; het onderwerp zou zich uitstekend in je stijl kunnen voegen. Zondag bij Van Eyck geweest, om een interview over den Vondelleerstoel te maken, dat vernietigend is voor de machinaties der roomsche heeren. Ik zal je het interview zenden; kijk er ook de Vaderlanden, die eraan voorafgaan, eens op na (je krijgt ze immers van Die Burger?), want er was al eenig vermakelijk gerommel eer het onweer losbarstte. Van Eyck was woedend, en hypernerveus door het gebeurde; Willem Asselbergs als Vondelkenner naast hem te Leiden!!

Het boekje over Vestdijk bij Veen heb ik afgezegd, wegens verregaande onhebbelijke nonchalance van dien uitgever; ik geloof, dat hij met de zaak in zijn maag zit (de reeks n.l.) en dat hij V.d. Woude aan het lijntje houdt. Overigens zal ik dat boekje voor mijn pleizier zeker eens schrijven, maar dan ergens anders utjowen, gelijk de friezen zeggen.

Met Max Nord samen vertaal ik nu met groote spoed voor Leopold Rauschnings tweede boek, zijnde zijn onbeschrijflijk onthullende gesprekken met Hitler. Het blijkt overduidelijk uit deze conversatie, wat de genialiteit van dezen ‘terrible simplificateur’ is geweest: de zwakheden, de frasen van zijn tegenstanders doorzien, van hun quasi-zekerheden profiteeren om zijn slag te slaan. Het boek is al in het Fransch en Engelsch verschenen, maar het taaltje van dien heer (oostenrijksch dialect, geloof ik) is in die beschaafde spraken nauwelijks met succes te reproduceeren. Je zult er van genieten en walgen tegelijk.

Ik meen, dat ik tusschen 19 Oct. en 20 Nov. nog één brief verzonden heb (er kwam toen niets van jou door), maar zeker weet ik het niet; in geen geval meer brieven. - Eddy heeft griep, maar is verder zeer op dreef, wederom verdronken in multatuliana; hij heeft daarvan nog twee publicaties in petto. De corr. Vosmaer-Kloos heeft mij zeer geboeid; ik weidde er twee artikelen aan. Deze Kloos moet wel een aardsmythomaan zijn geweest; want zonder mythen zou hij niet zoo betrekkelijk naïef hebben kunnen liegen.

Ga voort ons met brieven te verwennen! Wij krijgen er nooit genoeg, en ik zal antwoorden zoo goed en zoo kwaad als het gaat in de niet ophoudende drukte. Veel hartelijks over en weer!! Een hartelijke hand van je

Menno

 

Is mijn artikel in Die Brandwag al verschenen?

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie