J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[Kaapstad], 17 januari 1940

No 22

 

17 Januarij '40

 

Beste Menno,

De spanning is nog niet geheel geweken, hoewel de dagbladen hier een hoopvoller toon aanslaan. De Engelsche pers is natuurlijk zéér pro Hollandsch en vol lof over onze en der belzen kalmte en waardigheid etc. Die Burger heeft ontdekt, dat er geen sprake is van eenige gevaar van Duitsche zijde is, doch dat onze neutraliteit in het grootste gevaar verkeert door het drijven van Engeland en Frankrijk, die een gecombineerde aanval over land door België en over zee van de Engelsche kust af in het zin hebben. Wij zijn slachtoffers van een schandelijke propaganda der geallieerden, die telkens berichten over een Duitsch gevaar lanceeren om hun eigen kwade bedoelingen t.o. van Nederl. te maskeren. Er bestaat geen Duitsch gevaar; er is in de wereld nooit anders dan één voortdurend en alomtegenwoordig gevaar geweest: het Engelsche. Dergelijke menschonteerende en zielverschrompelende nonsens en kletsika wordt door de boeren op het land, lezers van Die Burger, als de opperste en eenige wijsheid geslikt. Ik denk niet dat de moffen dat blad stoppen. Ze zouden wel gek zijn als ze dat deden; want de redactie gaat gratis nog een streepje verder in het ignobele, dan Goebbels in hoogsteigen persoon! Zooals ik al zeide: de Engelsche pers is keurig: gematigd en niet àl te sensationeel.

Ik vergat in mijn laatste brief je te antwoorden op je afkeer van Reinders. Je hebt daar groot gelijk in en IN THEORIE ben ik het gehéél met je eens; maar van mijn jonge jaren af heb ik altijd en overal een zwàkje gehad voor z.g. artiestencafé's: Stefanie in Muenchen, Flore in Parijs, Hamdorf (eertijds) in Laren. Ik kan de drang die er mij altijd weer heendrijft niet ontleden of verklaren, alleen maar vaststellen! C'est plus fort que moi! Ik zat in Parijs nooit ergens anders dan in de Floor! Het zijn abjecte lokalen; maar ik voel me er, bewust van de abjectie, niettemin behaaglijk. Het zal zooiets zijn als de allerbeschaafste hond die zich toch zoo nu en dan eens in de drek moet wentelen! Leve Reinders!!!!

Ken jij een dr Paul Cohn, vervatter van een werkje ‘Um Nietzsche's Untergang’ een verdediging van de zuster, een weerlegging van E. Podach: N's Zusammenbruch Zoo niet, dan zal ik je het boekje zenden. Opgemelde Cohn woont HIER. Ik heb hem nog niet ontmoet en voel er niet veel voor, want zijn boekje staat mij maar matig aan. Daar ik echter verre van een N-kenner ben, zou ik gaarne je oordeel willen vernemen. Vergeet NIET hierover even te antwoorden!

Heden verzend ik je als aangeteekend drukwerk per gewone mail drie bondeltjes van N.P. van Wijk Louw. Je hebt nu zijn volledige werken. De volgorde is: 1. Alleenspraak; -2. De Halve Kring; -3. Dieper Recht; -4. Berichten te Velde; -5. Loyaal Verzet. Hij werkt nu aan een groot gedicht, waarvan ik nog niets gelezen heb; maar dat (door het beetje Forumwind dat ik meegevoerd heb???) in een met opzet naakt gehouden spreektaal geschreven is. Ik ben er zeer benieuwd naar. Ik voegde aan het pakje toe een breedsprakig en nietszeggend artikel over VWL door Verschaeve en een goede dialoog over hem van H.A. Mulder. Ik vind het een prettig idee dat je nu in het bezit van een vrij volledige documentatie bent. Voorts deed ik je toekomen, eveneens als aangeteekend drukwerk per gewone mail, een plaatwerk, dat hier te lande in honderdduizend exx verspreid is en in geen plattelandswoning ontbreekt. Ook in de onze, ofschoon stadverblijf, hangt er een, nl ten weeceeë, mèt de beeltenis van Napoleon III, welke sedert mijn trouwen al mijn ‘huisjes’ versierd heeft. Het zou mij een aangenaam denkbeeld zijn, indien ik deze aantrekkenlijke plaat op dezelfde plaats in het perceel 36 Kraaienlaan aanwezig wist! Er is zéér veel op te zien. Ik ben er in al die maanden nog niet op uitgekeken en telkens ontdek ik weer nieuwe incidenten daarop afgebeeld. Ik vestig in het bijzonder je aandacht op enkele punten, welke ook mij sterk geboeid hebben. Allereerst zie je op de pijlers van de monumentale poort de woorden Bacchus en Venus. Naast Bacchus ontdek je dan een tafeltje met borrelaars voor sociëteit, niet ongelijk aan het tafreel dat het Plein voor De Witte in de zomermaanden biedt. Naast Venus verrijst een zéér beknopt gebouwtje, dat mij voor het doel, hoe knus het ook overigens zijn moge, wat àl te klein lijkt. Wanneer we de naam ‘cafetaria’ toekennen aan een gelegenheid waar men staande zijn kopje koffij drinkt, zou men dit etablissement een ‘bordellaria’ moeten heeten. De dame die zich op de drempel bevindt wijst, gelijk je zien zult, zoo nadrukkelijk op haar oog, dat ik daaruit niet anders kan besluiten dan dat de consumptie er ‘à l'oeil’ is. De mode is over het geheel, zoowel voor dames als heeren, een vijftig jaar ten achter, met uitzondering echter van die voor de militaire stand, die met de nieuwste stalen helmen uitgerust is. Let verder op de plaatsing van het orkest ten opzichte van de dansparen, deze is zéér origineel; en tracht mij te verklaren waarom het vervoer per spoorweg zoo bij uitstek zondig is? Ik hoop te gelegenertijd je gedetailleerd oordeel over dit populaire kunstwerk te mogen vernemen.

Ik heb een brandtelegram van de Hollandiadrukkerij betreffende de Fransche Moralisten bekomen en heb mij nu aangegord en mij er middenin gestort. De laatste dagen hield ik mij uitsluitend met Joseph Joubert bezig en dat is van mijn vijftal verreweg de aardigste kerel. Hoewel je Chamfort ook niet uit moet poetsen: Rochefoucault, Vauvenarguss, Rivarol, Chamfort, Joubert. Alleen 2 moet nog vertaald worden. Ik hoop begin volgende week ruim de helft van de kopij af te kunnen zenden.

Met de Arendskerk is de geheele post van 5 tot 11 Januarij in Holland gebust verloren gegaan. Ik veronderstel dus dat het Januarijnummer van GN op de bodem van de Golf van Biskaje rust. Wil je aub DADELIJK na ontvangst van dit schrijven AvR even opbellen en hem vragen mij per omgaande vier nieuwe exx te laten zenden, tenzij hij als brievenbesteller wéét dat die ex met de Heemskerk of met een Engelsche boot verzonden zijn. En ik was juist zoo bitter nieuwsgierig naar gezegd Januarijnummer. DO IT NOW!

We hebben een stille week. De jongens zijn namelijk met een vriend gaan kampeeren in Gordonsbaai aan de Indische Oceaan. Niet al te ver van hier: met een auto anderhalf uur.

Misschien zijn er ook Zondagsvaderlanden verongelukt! Ga eens even na: heb je tusschen 5 en 11 Jan. er een gepost; zoo ja, zend me dan een duplicaat!!!

Vrijdag moet ik naar de opening van het parlement, Zaterdag hoop ik naar Gordonsbaai te gaan, wanneer Van Wijk Louw zijn lilliputautootje, genaamd Pietertje, uit de reparatie terug heeft. Post bedacht ons ditmaal karig.

Alles en alles bijelkaar een matte, downe week. Hoe slechter de berichten uit of liever over Holland, des te sterker mijn verlangen er te zijn. Zoodat dezer dagen het heimwee in een zéér nijpende vorm optrad. Ik ben hier nu een half jaar en ik kan niet zeggen, dat ik hier ook maar hòe weinig ook thuis ben. In tegendeel. In het begin voelde ik mij nog als belangstellend toerist; nu als balling en niets anders. maar wat geeft het aldoor te klagen. Ik maakte een fout met weg te gaan en daar boet ik voor.

Met héél véél liefs voor gade en kattekinderen, een hartelijke hand van

geheel je

Jan

No 9- 2 Dec '39
10- 6 Dec
11- 11 Dec
12- 12 Dec
13- 22 Dec
14- 30 Dec
15- 2 Jan 40
16- 4 Jan rapport Holl. Weekbl.
17- 5 Jan briefkaart
18- 9 Jan
19- 10 Jan briefkaart
20- 11 Jan
21- 15 Jan briefkaart
22- 17 Jan briefkaart

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie