Menno ter Braak (Rotterdam)
aan
J.M.B. Stolte

Rotterdam, 6 februari 1931

Rotterdam, 6 Feb. '31

 

Beste Hannie,

Het heeft me niet verwonderd, dat je mijn manier van ‘zwijgen’ als een unfaire daad hebt opgevat, als een niet-royale oplossing, die geen oplossing is. Mijn eenige verontschuldiging kan zijn, dat er in liefdeszaken geen royale wegen bestaan, het was mij eenvoudig onmogelijk, je over dit huwelijk te schrijven, niet uit lafheid, maar omdat ik niet zou geweten hebben, welke toon ik zou moeten aanslaan. Ik had je natuurlijk drie regels kunnen schrijven; daarmee zou de mededeeling een volkomen waardeloze document zijn geworden, misschien alleen van eenige betekenis, omdat ik überhaupt geen bekendheid aan mijn verloving heb gegeven. Ik vind het erg onaangenaam, dat je nu door Scholte van mijn plannen moest hooren, en ik voel daardoor ook sterk, dat ik iets had moeten doen, dat dit unfair was.

Maar wat? Ik wil om geen goud ter wereld over deze verhouding gaan raisonneeren, ik zou het ook niet kunnen. De eenige mogelijkheid voor mij is iemand, die niet raisonneeren kan, waarvoor niets anders bestaat dan het eenvoudige feit van de liefde; het zou niet juist zijn, daaraan mijn commentaren te gaan vastknoopen.

Toen wij elkaar de laatste maal zagen, en toen ik je zei, dat ik me ‘eenvoudiger’ voelde dan vroeger, toen meende ik te merken, dat je die eenvoud toch nog verkeerd opvatte, als een soort terugkeer naar een oud standpunt. Dat is niet zoo. Ik weet, dat ik eenvoudiger geworden ben, hetgeen niet belet, dat ik op z.g. eenvoudige menschen precies dezelfde arrogante, vlerkachtige en intellectualistische indruk zal maken als vroeger. Mijn eenvoud bestaat alleen hierin, dat ik de afkeer en de haat voor de gemeenplaatsen, waaruit onze beschaving is samengelapt, heb verloren, omdat ik te goed zie, dat ik zelf uit precies dezelfde materie ben opgebouwd, niets wijzer ben, niets anders kan doen, dan de gemeenplaatsen in en buiten mezelf afbreken, om weer nieuwe op te bouwen. Het Carnaval heeft me bij die ontwikkeling veel geholpen; want het belangrijke punt, waarop men eenvoudig kan worden, ligt daar, waar de verwaten dichter zichzelf ook als burger ziet. Daarmee wordt hij dus niet ineens ook weer een vriendelijke meneer, maar hij verliest zijn intellectueele hoogmoed, hij verliest zijn respect voor de kunst, de literatuur en de schoonheid, enzoovoort. Hij kan daarom ook weer leven met gewonen menschen, maar vooral niet met menschen, die uit dantevondelen gaan en met alle geweld Bach boven een jazz prefereeren en precies weten, wat verheven is en wat plat en waarom de hollandsche moraal boven de fransche staat.

Ik zou willen, dat mijn eenvoud werkelijk sterk genoeg was, om zich te kunnen bevrijden van alles, wat er nog aan oude litteratuur en aestheticisme in me zit. Ik moet dat in dit huwelijk probeeren. In de roman Hampton Court, die op een paar pagina’s na af is, heb ik geprobeerd, die ontwikkeling naar eenvoud te teekenen. Het is min of meer een autobiografie, maar toch heel willekeurig omgefantaseerd.

Je moet niet denken, dat ik het verleden weggooi. Misschien zijn er maar weinige menschen die zoo taai aan het verleden hechten als ik. Maar ik wil er nu niet over praten, misschien later, zeker later. Ik moet nu probeeren, zoo compleet mogelijk heden te zijn, want ik wil niet toegeven aan de neiging, die altijd in mij is, om vergelijkingen te gaan maken, de relativiteit van alles onder de oogen te gaan zien.

Mocht ik niet royaal zijn geweest, vergeef het me dan! Werkelijk, ik heb je niet vergeten, toen ik hier aan enkele menschen meedeelde, dat ik ging trouwen! Maar de twee feiten: dat ik er niet over wil redeneeren en dat ik er jou geen onbenullige mededeeling van wilde sturen, vormen samen de verklaring (niet de verontschuldiging) van het niet royale.

Ik hoop, dat het je heel goed zal gaan!

Je Menno

 

[aantekening J.M.B. Stolte: En pas hierna leerde hij A. Faber kennen waarmee hij trouwde.]

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie