Menno ter Braak
aan
M.J.W. Holleman
Tiel, 5 mei 1921
Tiel, 5 Mei /21
Beste Maas
Helaas kon ik je omvangrijke brief door het hevige repeteeren niet dadelijk beantwoorden, maar moest ik het uitstellen tot dezen extra-Zondag; bovendien nog de honderdste verjaardag van den dood van Napoleon, wiens naam ik op 't oogenblik grondig haat vanwege het zoodje coalitieoorlogen, die hij veroorzaakt heeft.
Je ziet, deze eerste zin is al weer vol van het dreigende gebeuren, dat straks op me neer komt vallen. Ik ben gelukkig tamelijk vroeg aan het repeteeren geslagen, zoodat ik in zeer gematigd tempo de opmarsch naar het noodlottige doel voortzet. Een oud schoolbord, dat ik op zolder ontdekte, trekt dagelijks Caron en Jan van Yzeren, ja zelfs (o, zedelooze tijd) Annie van den Heuvell naar mijn kamer, die haar dan met gemaskeerd bed en geniaal verdoken pottekast ontvangt. Niettemin geeft vrouwelijk gezelschap een zekere pikante bekoring zelfs aan de verdragen van Gastein (1855) en Unkiar Skelessi (1831). Elke Vrijdagavond houden Caron, Annie en ik er een repetitieavond op na, beurtelings ten huize van elk der deelnemers, waarbij dan alle vakken de revue passeeren, totdat de meerderheid rustig slaapt. Dan wordt met thee de wiskundesmaak weggespoeld en de candidaten besteden, nadat ze voldoende ontwaakt zijn, hun aandacht aan de vraag, wat res mancipi zijn. Wanneer dan het conubium ter sprake komt, wordt Caron plotseling monter en wil met Annie het moderne conubium behandelen, hetgeen dan weer door mij als derde van de agenda wordt gevoerd. Deze avonden zijn dus lang niet altijd even vervelend; het humoristische element ontbreekt nooit.
Op school heerscht de Saaiheid; en hieruit vloeien weer begrippen voort als slapen, pesten, piepen, krinselen etc. welbekend. Als me al dit pijnlijke gewroet maar met resultaat beloond wordt, kan het me trouwens niet schelen; nog 1 1/2 maand! - De heer Legrom is ondertusschen weer flink aan het knoeien geslagen; hoewel hij even raadselachtig is als de orakels bij Herodotus, is hij voor ingewijden, zooals de zesde klasse, toch zeer wel te verstaan. Ook dit gezamenlijk ontraadselen van zijn geheimtaal is nog een opwekkende bezigheid in dit seizoen van slaap.
Je zult wel zeggen, dat ik je wat lang met het eindexamen, dat voor jou toch tot het verleden behoort, heb verveeld. Als ik kon, zou ik dan ook liever over roeien of boeken schrijven. Maar roeien doen we hier alleen met Odysseus of Aeneas en boeken lezen komt alleen voor, als er iets in staat, dat voor het eindexamen deugt. Feitelijk was het mijn plicht, om eens een Engelsch boek onderhanden te nemen, want daar zal ik vermoedelijk op het noodlottige uur weinig van maken. Stuur me, als je er eens aan denkt, maar een licht Engelsch romannetje (je hebt immers nogal voorraad) van Williamson of zoo iets; doe daar dan de ‘Midsummernightsdream’ meteen maar bij.
Zoo gauw de datum van het examen bekend is, zal ik je dat even per briefkaart melden, want we rekenen er hier vast op, dat je gedurende die dagen komt, hetzij ‘om blijde te zijn met de blijden’, hetzij om zelfmoord te voorkomen. Wout Kuyk zal ook bij de stoep rondzwerven.
In de N.R.Ct. zag ik, dat van de Engelsche vertaling van het boek van je vader de 5e druk verschenen is; wees zoo goed, hem uit mijn naam daarmee geluk te wenschen, als het een gebeurtenis van beteekenis is. Daaronder prijkte tevens een ijzingwekkend geleerde lezing van dezelfde prof. Holleman, die ik natuurlijk niet gelezen heb. Je kunt hieruit dus opmaken, dat ik ‘nog’ de krant lees. Hoelang nog?
Ik heb een stil vermoeden, dat je, gegeven het enthousiasme, waarmee je in je laatste brief het over het roeien had, vandaag de Varsity bijwoont; je treft dan geen bijzonder schitterend weer. Maar als geen eindexamen de zon verduistert, geeft het ook al niet veel, of er een beetje regen valt.
Aangezien Caron over een paar minuten komt, om de verdubbelingsformule te bewijzen, sluit ik deze van examen bezwangerde regelen met hartelijke groeten ook aan je vader en moeder.
Tot ziens dan bij de beslissing over zes jaren arbeids
je Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum