Menno ter Braak
aan
M.J.W. Holleman

Tiel, 17 maart 1921

Tiel, 17 Maart /21

 

Beste Maas

Hierbij eindelijk het Spook en de Midsummernightsdream, vergezeld van het werkelijk zeer merkwaardige document. Toevallig kreeg oom Jan ook net een dergelijk wanproduct, dat ik helaas verloren heb; maar van een gewoon handelaar, geen privaatgeleerde.

Het Spook heb ik met siddering en spanning gelezen. 't Is waarachtig een geniaal stukje om de gebeurtenissen zoo door elkaar te draaien, dat je in 't midden van het boek nog geen flauwe notie van de afloop hebt. Niettemin heb ik me voorgenomen, om voor het eindexamen slechts talen te lezen, want het Spook heeft me een heele middag van mijn werk afgehouden. Ik had het je al eerder terug gestuurd, als mevr. Viëtor het niet te leen had gevraagd. (Irrealis). Fraai ziet het er niet meer uit, maar ik geloof niet, dat ik er veel aan bedorven heb, daar het in Amsterdam toch ± in dezelfde toestand verkeerde.

Als het eindexamen me niet in den weg zat, zou ik lust hebben om meer fatsoenlijke brieven op touw te zetten. Niet, dat ik zoo hard werk; maar als ik iets anders doe, dan vraagstukjes of themaatjes, word ik door een soort wroeging geplaagd... die me toch niet tot werken dringt. 't Zal een ware verlossing zijn, als ik er eenmaal af ben. De namen der candidaten zijn al met de noodige autoriteit voorgelezen.

Er komen nu telkens fragmentjes van de Midsummernightsdream muziek bij me opdoemen, waaronder de piano dan lijden moet. Toch is het zeer amusant, vooral omdat het de herinnering opwekt aan eenige heerlijke zorgelooze en eindexamengedachtenlooze dagen.

Woensdag a.s. begint de vrijheid, die luistert naar de wetten (ik ga in prozaïscher termen in de vacantie repeteeren); 2 April krijgen we dan in Arnhem de Antigone, waarbij jouw exemplaar goede diensten zal bewijzen en dan is er niets dan zwarte ellende tot één of andere dag in Juni. - Je ziet, de fatum-stemming is komende.

Nu wachten: Vergilius, regelmatige veelhoeken, Thucydides etc, hetgeen wil zeggen, dat ik er mee uitscheid. Vergeet intusschen deze ongelukkige in je vrijheid niet en schrijf nog eens,

tot ziens dan

t.à.t.

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie