Menno ter Braak
aan
M.J.W. Holleman (Amsterdam)
Eibergen, 2 januari 1924
Eibergen, 2.I.'24.
Beste Maas
Hartelijk dank voor je brief en de toezending van de dissertatie. 't Was weer schandelijk van me, dat ik mijnerzijds weer bij de jaarswisseling als het graf zweeg, vooral nu je in examenpijnen zoo trouw pas ter zijde stond. Maar troost je met de rondborstige verklaring, dat ik niemand een goed jaar toewenschte, hetzij (zooals in jouw geval) in 't besef, dat ik in dezen toch niets in te brengen heb, hetzij uit nalatige onverschilligheid (zooals in de meeste gevallen), hetzij, omdat ik de betrokken personen niets goeds toe kan wenschen (zooals in weinige gevallen).
Het feit, dat ik zulke lange zinnen vermag te construeeren, demonstreert, dat ik verder niets te doen heb en zeer weinig doe. Er is hier een eendekom om schaatsen te rijden. Verder geniet ik van je ‘Grundbegriffe’, een werkelijk buitengewoon interessant boek.
Het zal wel 20 Jan. worden, voor ik weer terugkeer, want ik moet eenigszins zuinig met m'n maandgeld omspringen. Verschijn daarna terstond, omdat ik van alle plichten vrij ben.
Dank je vader voor zijn gelukwensch.
Hart. gr. van ons allen
t.à.t
je Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum