Menno ter Braak
aan
Everard Bouws

Eibergen, 20 augustus 1932

Eibergen, 20 Aug. 1932

 

B.E.

Het is hier zoo vervloekt warm momenteel, dat ik mijn vulpen niet kan vasthouden en dus tik.

Ik heb gisteren mijn roman: ‘Dr. Dumay Verliest...’ afgekregen, ondanks de record-temperatuur. Hij is nogal uitgedijd, 253 pag. getypt (tegen Hampton Court 176); het zijn 12 hoofdstukken van gemiddeld 20 pagina's. Ik beloofde Eddy, dat ik hem het manuscript dadelijk zou zenden; hij zal het dan weer aan jou doorsturen. Maar hij is volkomen uit mijn gezichtskring verdwenen; ik weet niet, of hij in Parijs zit, en zoo ja, waar; op mijn laatste brief heb ik nog geen antwoord ontvangen.

Hierbij de stukken voor ‘Forum’ terug. Het stuk van Bep is uitstekend en weer een van haar beste dingen, vind ik; voor natuurlijk. Blystra heb ik met eenige moeite verzwolgen; het interesseert mij hoegenaamd niet, de personen zijn vlak, het arrangement is soms op het kinderachtige af (die man, die bij den Doge komt klagen, dat hij ruzie heeft gehad, en dan plotseling met hem gaat samenzweren!). Aangezien het stuk niet van Shakespeare is, imponeeren mij de italiaansche namen niet zoo erg; ik ben tegen opname.

Het vers ‘Afscheid’ van Engelman zal wel mooi zijn; het moet door de dichters geproefd worden, ik ben blanco; ‘het woeste voegen naar den wil des mans’ kan mij eigenlijk wel gestolen worden. ‘Vrouwen’ kan mij nog minder schelen; ik voor mij vind het zonde van de pagina, maar ik zal mij niet verzetten, als Eddy en Maurice het erin willen hebben. Geloof jij aan die hopende vrouwen?

Van Zijlstra gisteren een keurig gebonden halve jaargang ontvangen. Ik heb hem bedankt voor de aardige attentie.

h.gr.,

tt. Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie