Menno ter Braak
aan
Maurice Roelants

Den Haag, 30 augustus 1934

Den Haag, 30 Aug. 1934

Pomonaplein 22

 

Beste Maurice,

Voor ik met vacantie ging schreef ik aan Gijsen (jij afwezig zijnde) een brief met een nieuw project betreffende een speciaal novellennummer. Zijlstra schreef mij, dat hij je daarover reeds had gesproken, zoodat ik daaruit dus wel mag opmaken, dat Gijsen het plan heeft doorgegeven. Ik hoorde echter nog niets van hem!

Wil je mij zoo mogelijk spoedig bericht geven, of het jullie aantrekt en zoo ja, of ik voor October op de copie zou kunnen rekenen. Het lijkt mij voor de instinctiever levende Vlamingen een klein kunstje om in deze branche te excelleeren; maar desalniettemin vind ik het plan toch voor de hand liggend, omdat de novelle nu eenmaal door den boekhandel in den ban is gedaan, en wij op deze manier in dat vooroordeel een bresje kunnen schieten.

Ik zou dat nummer dan willen doen voorafgaan door een kort woord van de beide redacties gezamenlijk, waarin de motiveering is neergelegd.

In afwachting van je letteren,

m.h.gr., ook van Ant en aan Truida,

tt.

 

Origineel: Antwerpen, Letterenhuis

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie