H.J. Smeding
aan
Menno ter Braak

Amsterdam, 16 november [1928]

A'dam 16 Nov.

Zeer geachte Heer

Het negatieve deel van mijn kritiek was inderdaad gemakkelijker dan het positieve, dat U nu vraagt. Evenals alle te impulsieve reacties (die gewoonlijk destructief zijn) zou ook deze misschien wel uitgebleven zijn als hij niet heet-van-de-plaat verzonden was en de volgende morgen meer schuim gebleken was dan een goed-gerezen koek!

Evenwel, de kritiek blijft, ik vond de muziek en die van verleden jaar infantiel (de Coquille heb ik helaas niet gezien). Wanneer een neerdaling van een berg door een chromatische passage wordt uitgedrukt, dan maakt dit de indruk of iemand een voordracht volgt door de woorden met zijn lippen na te prevelen in plaats van door zijn oogen en zijn mimiek een intelligent begrijpen uit te drukken. En de motieven zijn gewoonlijk erg vervelend en fantasieloos.

Het resultaat van mijn overdenking was echter dat er eigenlijk geen oplossing is: de muziek hoorde tegelijk met de film geschapen te worden of althans in samenwerking hier mee. Practisch zal wel uitgesloten zijn wat de eenige oplossing is: 2 of 3x voordraaien voor een goed componist, die daarbij motieven creëert en deze dan improviseerend aan elkaar verbindt. Maar één keer voordraaien zal toch wel kunnen, waarbij dan een pianist aanteekeningen maakt voor een keuze uit bestaande muziek, liefst van één componist en deze dan later door overgangen aan elkaar verbindt. (m.a.w. wat ze a/d Nieuwendijk ook doen, maar dan met meer begrip).

Dit is een surrogaat-oplossing, maar op den duur zullen de cineasten zich moeten verbinden met de musici en de filmen afleveren met hun bijbehoorende muzikale complement, als een aequitalente creatie.

Ik geef toe dat mijn opmerkingen poover zijn, maar een antwoord op Uw brief meende ik in elk geval toch even te moeten geven.

Hoogachtend

H.J. Smeding

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie