Poezie lezen
HOE men poëzie leest? Ik geloof, op den rand van slaap en droom. Poëziebundels koopt men om ze in de boekenkast te zetten, en er van tijd tot tijd met diepe genegenheid naar te kijken en ze dan in een onbewaakt oogenblik uit de kast te nemen, verstrooid door te bladeren, in een stoel te gaan zitten, twee, drie, acht gedichten ‘op te nemen’ en ze dan weer weg te zetten. Daarvan houdt men het sterkende, maar daarom nog niet met dwaze theorieën te idealiseeren gevoel over, dat men in zijn kast een verzameling taalbeelden bewaart, die een geheel
andere waarde hebben dan etsen en aquarellen, omdat zij door het woord op een bijzondere wijze verzwagerd zijn met het redelijk argument, zonder zich echter, als de logica, te verliezen in de techniek dier redelijkheid zelve.
Alle geur der beeldende kunst verbindt zich met alle aangeduide mogelijkheden van het denken: ziedaar voor mij een van de voornaamste bekoringen der poëzie. Het z.g. deskundig spreken en schrijven over poëzie, als ware zij een complete dagvulling en een verlossing, is in 99 procent van de bekende gevallen een aanwensel; ik reserveer dus 1 procent echtheid in zulk spreken en schrijven over poëzie voor den ‘ongeneeslijken’ dichter, die zich overigens op ongeneeslijkheid niet zal beroemen...en dicht of zwijgt.