[p. 145]

Gastspiel Alexander Moissi
Hauptmann, Hanneles Himmelfahrt

Tweeërlei verbeeldingsmogelijkheden trachtte Hauptmann in dit drama, dat men veilig als toneelwerk mislukt kan noemen, te verenigen: een rauw en meedogenloos naturalisme, heel wat ongeschondener bewaard in Die Weber, en een piëtistische mystiek, een erfdeel van het volk, dat hij hier nergens heeft vermogen te loochenen. Een samensmelting kon hij, die te veel aandurfde, niet bereiken. Het naturalisme bezoedelt hoogstens de sfeer van wat mysteriespel had moeten worden, maar hol gebaar bleef. De overgangsfiguren, waarin droom en realiteit elkaar omvatten, hier en daar als zuiver menselijke verschijningen (Gottwald, de milde trooster, Schwester Martha, de barmhartige) waargemaakt, verstarren in retoriek, wanneer zij in het ijler gebied van een ruimere fantasie treden. Wat blijft van die Gottwald over, wat van Martha? Een visionnaire dichter, een enthousiaste man, die Christus moet voorstellen, wordt de één, een levenloos en kunstmatig verwekt symbool de ander! En met de arme Hannele, bij de naturalist Hauptmann een aandoenlijk ziek kind, wordt symbolisch gesold tot zij door haar Jezus na veel gepraat ten hemel wordt geleid!

Van dit hoogst precaire stuk zou door een superieure regie zeker wel iets te maken zijn. De wisselwerking tussen de twee werelden te veraanschouwelijken ligt evenwel niet juist op de weg van een reizend toneelspeler met een middelmatig gezelschap en een op het programma niet eens genoemd regisseur. Nu werkte het lawaai in het donker, het onhemelse stel engelen met kartonnen vleugelen en het achtertrapje naar het hiernamaals zo storend, dat de gespletenheid, waaraan Hauptmann's drama lijdt, onduldbaar werd. Alleen de grove begin-scène in het armenhuis en daarop, als stille tegenstelling, het binnendragen van Hannele voldeden enigermate.

Uit deze wildernis redde Ellen Schwannecke een ge-

[p. 146]

voelige en kinderlijke Hannele, al ondervond ook zij de belemmering van al deze onnoodzakelijke symboliek. Moissi, als Gottwald goed en eenvoudig, kwam terug als een onverdraaglijke Christus, een betogend redeneerder zonder enige metafysische hoogheid, waaraan niets echts meer te bespeuren viel. Hildegard Imhof trof meestal in haar Schwester Martha de juiste toon.

 

Deze drie Moissi-voorstellingen, waarvan Der Arzt am Scheideweg verreweg de beste was, kunnen drie dingen leren of bevestigen. Ten eerste: Moissi is een groot, maar zeer eenzijdig talent, dat het monumentale mist van een Wegener, een Bassermann. Hij is té zeer zichzelf om een toneelschrijver als onverbiddelijke autoriteit boven zich te erkennen, waaruit zijn niet goed te praten inzinkingen te verklaren zijn.

Ten tweede: de medespelenden waren ditmaal uiterst zwak en vooral niet berekend op een stuk romantiek als Die Jüdin von Toledo.

Ten derde: Het publiek klapt altijd wel... nur nicht für die Holländer!

 

25 oktober 1924

M.t.B.