Cabaret Fientje de la Mar
Princesse Schouwburg
Het is niet altijd gemakkelijk, om in den Haag tooneelspeler te zijn; dat ondervonden Fientje de la Mar en haar energieke collega's, toen zij gisteren voor een maar zeer matig bezette zaal moesten optreden. Dat zij er zich door hebben laten ontmoedigen kan men zeker niet zeggen; zij werkten met animo hun programma af en wisten de aanwezigen den geheelen avond in de alleraangenaamste stemming te houden. Wij twijfelen er dan ook niet aan, of de volgende avonden zullen er heel wat minder leege rijen fauteuils gapen!
Fientje de la Mar draagt een groot aantal van de nummers met haar veelzijdig temperament; zij is waarlijk onvermoeibaar en men mag haar bewonderen om haar prestaties! Zij draagt voor, in diverse genres, zingt en speelt, en alles met een virtuositeit waar men van te kijken staat; men ziet haar beurtelings als Russische vrouw, als diseuse, als Amsterdamsche en, last not least, als een zeer amusante klets met een vreeselijk leed, dat echter verdrinkt in een menigte van anecdotes. Deze laatste creatie was het succes van den avond.
Verder is Johan Kaart één der steunpilaren van het programma. Hij confereert op zijn droge, nuchtere wijze, minder verleidelijk dan Louis Davids of wijlen Pisuisse, maar lang niet zonder talent. Maar ook aan de rest neemt hij zeer actief deel; hij speelt een pracht van een overspannen Hermannetje, frischt onze herinnering aan Jushny nog eens op en schittert in zijn welbekende rede voor de Vereeniging ‘Naar Buiten, Naar Buiten’, waarin het geheele ensemble hem zwijgend assisteert. Hier is hij waarlijk de sterke man met de onuitputtelijke menschenkennis, dien Frankrijk zoo krampachtig zoekt.
Er was voorts een ‘Amerikaansche’ zanger-danser, dien wij maar op den koop toe genomen hebben, en het als altijd utistekende duo Beuker en Denijs; de beide pianisten brachten ons een gevarieerde reeks musicalia en werden warm toegejuicht. Minny Erfmann en Jan van Ees hadden hun bescheiden aandeel aan het welslagen van het geheel.
Niet geheel ten onrechte maakte Kaart in zijn inleidend woord eenige ironische opmerkingen over de verminderde belangstelling voor de Nederlandsche acteurs. De ambitie, waarmee Fientje de la Mar en haar gezelschap zich van hun taak gekweten hebben, geeft recht op meer waardeering; aan het Haagsche publiek die waardeering te toonen!
M.t.B.