Alliance Française
Cabaret Pizani
Diligentia

Wij hebben onlangs gephilosopheerd over de eigenaardigheden van de Fransche cultuur naar aanleiding van het boek van den heer Reynand en zijn toen tot de conclusie gekomen, dat de Franschman zichzelf gaarne overschat. Daarvan bracht ons de Alliance Française gisteren het sinistere voorbeeld. Men zette ons een cabaret voor, dat allen aan zijn volmaakt openhartige vertooning van ongeveer niets en natuurlijk aan de Fransche taal zijn succes dankte. Ieder Hollandsch cabaret is beter, maar het spreekt nu eenmaal geen Fransch.

De heer Robert Pizani, die het programma zonder omslag confereerde, of niet confereerde, als men het woord wat ruimer neemt, begon met een ‘causerie sur la Fantaisie’, d.w.z. eenige versleten aardigheden over de grijze nymph Cécile Sorel. Verder was er van die fantasie noch bij den heer Pizani, noch bij zijn ‘gezelschap’ veel te bespeuren. Een brave juffrouw (maar Française!), Simone Ellis, gaf ‘un peu de piano’ (met veel kracht) en week verder niet meer van het toetsenbord en het pedaal. De heer Maurice Aubret, lauréat de l'Académie Française, had onze verwachtingen hoog gespannen; maar hij was door de staking bij de posterijen of zoo niet overgekomen en werd geremplaceerd door een jongmensch Viot of Viaux; de spelling moet men maar bij de Alliance navragen. Deze V. zong meerdere bekende liedjes, niet slechter dan andere gewone liedjeszangers.

Daarop verscheen Mile. Rano-Mé met een ‘danse exotique’ (er stond in het programma ‘danses’, maar het was enkelvoud en kon ook niet voor meer doorgaan). Mlle. Rano-Mé was (laat het ons kiesch uitdrukken) weinig gekleed op ons gure klimaat, maar wij vermoeden, dat de auspiciën van de Alliance haar wel tegen verkoudheid en ingezonden stukken zullen beschermen. Mlle. Rano-Mé, ik vergat het nog te zeggen, bewoog vooral het middenste deel haars lichaams à la mode de Tahiti. Een Fransch mandaatgebied?

Dan hadden wij nog Fournier, een werkelijk nogal vermakelijke, zij het ruimschoots ordinaire en weinig gevarieerde zanger van ‘refrains comiques’ (maar het ordinaire wordt gezuiverd in de ‘clarté latine’, ten minste dat moet voor mij het patronaat van de Alliance verklaren; en Eugénie Buffet, een oudere dame, chevalier de la Légion d'Honneur, die met beminnelijk enthousiasme en versleten pathos het Fransche chanson de zaal inslingerde. Ik denk, dat Eugénie Buffet vroeger heel goed heeft gezongen, te oordeelen naar haar prestaties.

Ten slotte kwam Maria Valente, aangekondigd als ‘de la musique, de la dame, de l'esprit’, met diverse muziekinstrumenten (geen speciaal Fransche, voorzoover ik er verstand van heb), waaronder ook een eenigszins met de piano strijdige xylophoon, die Maria met virtuositeit bewerkte. Maar aangezien de ‘esprit’ uitbleef en ik voor het variété in dezen vorm niet heb aangemonsterd, ben ik toen heengegaan.

De zaal was zeer vol en geneigd alles te vergeven. Chacun a deux patries, la sienne et la France, La sienne werd ditmaal leelijk beetgenomen door la France.

M.t.B.