Op het nippertje!
Blijspel van Romain Coluus
Rott.-Hofstadtooneel

‘Op het Nippertje’ is een aardig blijspel, dat zich houdt aan het kader van de gewone huwelijks- en liefdesproblemen, waaraan wij door schrijvers als Romain Coluus langzamerhand wel gewend zijn geraakt. Een echtpaar, dat gelukkig is, betrekkelijk gelukkig; maar een vrouw, die niet ongevoelig is voor de charmes van een jongen advocaat, die meer bemint dan pleit; een bakvisch, die bij dit echtpaar logeert en lang zoo naïef niet is als sommige menschen uit haar omgeving denken, die het gevaar voor het huwelijk ziet en het wil afwenden door dien jongen advocaat zelf te bekoren; en dan nog een in hetzelfde huis vertoevende vrijgezel, die genoeg heeft van zijn 31 liaisons, van wien de bakvisch gaat houden.... wie zou zich, gegeven deze welbekende factoren, er over verbazen, dat de aanslag op het huwelijksgeluk inderdaad wordt verijdeld en dat de bakvisch en de vrijgezel Chantelouve een paar worden? Deze problemen zijn onuitroeibaar en men lost ze op (op het tooneel althans) volgens een bepaalde mechanica.

Romain Coluus doet het ditmaal met beschaafden smaak, wel met een bijsmaakje ook van fondant, maar enfin.... Sympathiek is in het stuk de achtergrond van het huwelijksgeluk; de voorgrond van intrigetjes en bakvisschenlisten is zuiver en alleen blijspel gebleven. Ook de figuur van Marceline, de bakvisch zelf, maakt een ietwat bedachten indruk; zooveel overleg en strategie in een jong meisje in het belang van een huwelijk van anderen, zij het dan ook van bijzonder goede vrienden, lijkt niet hyper-waarschijnlijk. Maar de dialoog is dikwijls heel vlot, en vooral het tweede bedrijf is goed tooneel; het derde, wel wat lang voor het gevalletje, heeft toch ook uitstekende momenten.

De titel was gelukkig niet symbolisch voor de opvoering. Integendeel: de opvoering stond op peil en boeide (onder de regie van Hermann Schwab) van het begin tot het einde. Wij maakten hier kennis met een voortreffelijke rol van Annie van Duyn als Marceline; een tikje sentimenteel, een tikje despotisch, zoo stond deze meisjesfiguur voor ons in een opmerkelijk onbevangen, levende creatie. Twee open doekjes voor deze jonge actrice, het is niet mis! Wellicht is zij de ‘coming woman’ van het Hofstadtooneel? Ik hoop alleen, dat deze veelbelovende spontaneïteit zich niet te snel door dit welverdiende succes zal laten verblinden, want aan bakvisschen kan men ook met succes te gronde gaan; en het komt mij voor, dat Annie van Duyn tot veel meer in staat zal zijn. Deze avond bewees de talenten overduidelijk.

Naast haar valt in de eerste plaats de gevoelige en beheerschte vrouwenfiguur van Fie Carelsen te noemen, die hier alles uit den tekst haalde wat er in zat; en dan zeker Piet Bron als de echtgenoot, een van zijn zeer knappe en bescheiden rollen. Het is jammer, dat men dezen acteur zoo zelden onder goede regie in werk van beteekenis ziet; hij heeft een zeldzaam echt accent, dat gisteravond al heel gelukkig uitkwam; iets, waar veel handig acteeren het tegen moet afleggen.

Theo Frenkel speelde met entrain den jongen advocaat en Dirk Verbeek naar genoegen den ‘wandelenden Jood der 31 liaisons’, die tenslotte met de bakvisch gaat strijken; wat mij van haar tegenviel, want Verbeek had zich een erg vlakken kop gemaakt, die nu niet precies geschikt was om zoo'n pittig meisje te veroveren; maar dat is zeker de onredelijkheid van de liefde. Voorts was Elsensohn hier als een vervaarlijk dwaas individu verdwaald, gehuwd met Corry Korevaar, terwijl Joh. Haus Marcelines vader vertolkte.

Een voorstelling dus, waarnaar men met veel plezier kon kijken, die bovendien telkens momenten gaf van bijzonder goed tooneel. Het applaus was, vooral na het tweede bedrijf, buitengewoon hartelijk; Annie van Duyn en Fie Carelsen hadden welverdiende bloemen in ontvangst te nemen.

M.t.B.