Uit het leven der Oranje's
Historisch spel van Ben van Eysselsteyn
Bij het Hofstadtooneel

Het is niet gemakkelijk om een pakkend gelegenheidsstuk te schrijven, want zulk een stuk stelt zijn bijzondere gelegenheidseischen. Ben van Eysselsteyn, die een gelegenheidsstuk moest schrijven voor de feestelijkheden in verband met het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard, heeft zich echter op zeer loffelijke wijze van zijn taak gekweten. Hij heeft n.l. niet getracht een tooneelstuk te maken met intrige en psychologie, maar zich eenvoudig bepaald tot de illustratie der historie door afzonderlijke, niet samenhangende tafereelen, om te getuigen van de verbondenheid tusschen het huis Oranje en Nederland.

Achtereenvolgens liet hij de inneming van Den Briel, het ontzet van Leiden, een episode in het kasteel Dillenburg met Juliana van Stolberg, het beroemde turfschip van Breda, de prélude voor de ‘Glorious Revolution’ van 1688 en het landen van Willem I te Scheveningen in 1813 aan den toeschouwer voorbijtrekken.

Natuurlijk is van meer dan anecdotische behandeling der personages geen sprake, maar door middel van een vlotten tekst, flink gekruid met humor, worden de meeste tafereelen toch zeer aannemelijk gemaakt, wanneer men bereid is om de historie in het licht der gelegenheid te zien.

Sympathiek is, dat Van Eysselsteyn de idee der vrijheid sterk doet uitkomen; eenige passages in zijn werk, die met een open doekje werden gehonoreerd, werden door de aanwezigen kennelijk betrokken op hedendaagsche verhoudingen. De auteur heeft voorts handig gebruik weten te maken van de mogelijkheden tot actie, die in andere gelegenheidsstukken dikwijls door lange, stijve dialogen wordt vervangen; daarom vallen tafereelen als die in het Leidsche Raadhuis en bij het turfschip heel aardig uit. Men neemt dan wel op den koop toe, dat alle menschen praten, alsof zij de geschiedenisboekjes van 1936 al gelezen hadden.

Veel hangt bij een stuk als dit uiteraard af van de regie. Cor van der Lugt Melsert heeft van de geboden kansen goed geprofiteerd en ‘Uit het Leven der Oranjes’ in kleurige, levendige enscèneering ten tooneele gebracht. In het algemeen zijn décors en costumes zeer smaakvol te noemen, terwijl het acteeren zich bij den tekst aanpast.

De episode voor de poort van Den Briel is als inzet heel frisch; vlot speelt Roemer zijn Coppelstock en Theo Frenkel zijn Lumey, dorstend naar monnikenbloed. Het tafereel van Leidens ontzet heeft nog meer beweging; vooral Jan van der Linden als Burgemeester van der Werff is hier te prijzen; deze scène wordt besloten met het opkomen van den Prins (Cor van der Lugt Melsert).

Pine Belder geeft in het derde tafereel, dat te weinig tooneel is om te kunnen boeien (afgezien van den authentieken brief) een goede Juliana van Stolberg.

Humor en pittoreske beweging karakteriseert de aardig gearrangeerde scène met het turfschip, met Maurits (Bob Oosthoek) als apotheose en Alex Hock als een gevatten turfschipper. Het décor (van Karel Brückman) is hier ook zeer suggestief. Tafereel nr 5 is wat erg aan den geschiedenisboekjeskant, maar Theo Frenkel geeft een knappen Willem III en Mimi Boesnach is waardig zijn Mary Stuart. In het zesde tafereel krijgt men tenslotte den terugkeer van den toekomstigen ‘Merchant King’ te zien, ingeleid door Scheveningsche anecdoten, waarbij o.a. de Haagsche dames het moeten ontgelden. Willem I besluit met een programmatische rede, die in het Wilhelmus overgaat, door de zaal staande meegezongen.

De muziek van Hans Schouwman, buiten mijn competentie vallend, deed het zeer goed: zij beperkt zich tot inleiding en overgang, maar is eenvoudig en daardoor vol effect.

Natuurlijk was de schouwburg, die feestelijk versierd was, uitstekend bezet.

Hartelijk applaus, vaak bij open doek, beloonde de spelers.

De première stond onder auspiciën van het N.J.V.; de voorzitter van de afd. Den Haag, mr Th. M. Bautz, heeft met enkele inleidende woorden de autoriteiten welkom geheeten en o.a. den burgemeester gecomplimenteerd met zijn herstel; aan het eind der voorstelling heeft de algemeene voorzitter, mr W. de Vries, de heeren van der Lugt Melsert, Schouwman en van Eysselsteyn gehuldigd, terwijl mr Bautz den heer van der Lugt een gedenkpenning aanbood. Bloemen en kransen bekroonden het succes; de schrijver verscheen ten tooneele.

M.t.B.