Hilariteit in de rechtszaal
Blijspel van Hugh Mills
Hofstadtooneel
De reeks stukken, die over Europa is losgebroken sedert ‘Het Proces Mary Dugan’, wordt in het Engelsche blijspel ‘Laughter in Court’ voor de verandering eens naar den komischen kant gevarieerd; maar desondanks blijft het evenzeer een symptoom van die wonderlijke voorliefde voor het rechtsgeding, die wij alleen kunnen beschouwen als de warme genegenheid van een minnaar voor een overleden vrouw. Want het recht wordt overal vervangen door primitiever vormen van onderling verkeer, zooals daar zijn zeerooverij, sla ze onder met vrijwilligers, die er niet zijn, omdat zij er wel zijn, maar er niet zijn mogen, ‘Schutzhaft’, etc., etc.
De rechtzaal wordt aldus een historisch oord, waarvoor Europa's publieke opinie zich niet alleen gaat interesseeren, als was het een gruwelsprookje uit die verdorven verleden tijd der Verlichting (‘Aufklärung’), maar waarmee die opinie zich nu, blijkens ‘Hilariteit in de Rechtszaal’, ook al gaat amuseeren, en wel op een schandalig oneerbiedige en immoreele wijze. De Engelsche jurisdictie, de trots van den Britschen stam, die zelfs door den anarchist-monarchist Alexander Cohen in zijn mémoires werd geprezen als de onafhankelijkste en onpartijdigste ter wereld, wordt hier het thema van een blijspelschrijver, die ongegeneerd solt met de echtscheidingsprocedure, waarvoor de Engelschman zich zoo gaarne door zijn pers laat voorlichten. Ligt ook de huwelijksmoraal op het Groote Eiland op sterven?
In ieder geval wordt het proces om de echtscheiding van Lady Hilda Reeve, die van haar tweeden man af wil om met haar eersten te kunnen hertrouwen, met compleet blijspelcynisme aan de orde gesteld, zoozeer, dat ook de boy, die uit huwelijk no. 1 gesproten is, zich van tijd tot tijd met de loopende zaken bemoeit. Particuliere compromitteerende brieven zijn hier alleen maar materiaal voor de lachers, die het heele zaakje zien als een goede grap, dienende om tegen man no. 2 bewijsstukken van ontrouw in handen te krijgen. In een zwak derde bedrijf wordt de hereeniging van Hilda en Edward Cruikshank (man no. 1) bewerkstelligd in een telefoongesprek, maar het amusement ligt voornamelijk in de eerste acte met een compromittante pijama, en de tweede acte, die zich in de rechtzaal afspeelt; de pijama doet daar in de verbeelding der jury de noodige complicaties ontstaan, die nog verergerd worden, doordat Judge James Granville, president van het Hof, ook niet zoo precies onderscheidt tusschen recht en verliefdheid op de schoone Hilda. Ja, het is treurig; ik zag in de pauze een jurist van mijn kennis, die kennelijk pijnlijk getroffen rondliep, als trok hij het zich persoonlijk aan. Het was de reinste Dag des Oordeels, en niet eens verboden! En dan lastert men nog wel, dat de heele Schouwburgcommissie uit kantonrechters bestaat!
Maar vast staat, wat ook moge wankelen, dat dit stuk niets anders is dan een blijspel, met veel vermaak en zonder verder belang. Een onder regie van Cor van der Lugt Melsert vlot gespeeld stuk bovendien, waarin Annie van Ees de hoofdrol vertolkt met het droogkomieke toontje, dat de zaal telkens in lachen doet uitbarsten. Deze Hilda is een vrij onmogelijke vrouw, en psychologisch aanvaardbaar wordt zij zoo niet, maar dat was zeker ook niet de bedoeling. Man 1 is Theo Frenkel, als altijd correct en hartveroverend, man 2 is Ludzer Eringa, die even correct is, maar schurkachtige neigingen vertoont en in lengte alle medespelenden slaat. Het pronkjuweel is echter Adolphe Engers' president van het Hof; een kruising tusschen varkentje en kobold, die hoogst vermakelijk is in zijn rechterlijk tronen met de statige pruik der justitie op het hoofd. Anton Roemer en Piet Bron verzorgen de advocatuur der partijen met smaak, Guus Oster is het veelbelovende zoontje uit het wilde huwelijk, Cor Dommelshuizen een rijpe butler en Alex Pola een bescheiden getuigend kellnertje uit het ontrouw-hotel. Dat Karel Brückman een smakelijk rechtszaaltje heeft gemaakt, verwondert ons niet, gegeven de routine in het rechtzaalwezen, die hij nu langzamerhand wel zal hebben.
De première had een vol huis getrokken. Aan het warme applaus paarden zich bloemen voor Annie van Ees en anderen.
M.t.B.