Charlotte Köhler jubileert
Iets over haar loopbaan als voordrachtskunstenares
Van ‘Fräulein Else’ tot ‘Marathondans’
ZOOALS reeds gemeld werd, zal Charlotte Köhler haar 12½-jarig jubileum als voordrachtkunstenares Dinsdag 19 Oct. a.s. in den Kon. Schouwburg alhier vieren met Marathondans, een Nederlandsche bewerking var They Shoot Horses Don't They van Horace Mc Coy.
Mevr. Köhler heeft dezer dagen in een gesprek met de Haagsche pers een overzicht gegeven van haar loopbaan als declamatrice. Zij is, zooals men wellicht weet, in 1925 begonnen met een programma van Nederlandsche lyriek, dat direct veel succes had. Zij vond in de talrijke bewijzen van belangstelling een aansporing om verder te gaan en kwam met de voordracht van Schnitzlers ‘Fräulein Else’ (in het Duitsch!), die haar eigenlijk op slag beroemd maakte. Degenen, die deze voordracht hebben bijgewoond, zullen zich nog herinneren, hoe deze frêle gestalte in het wit, aan een eenvoudig tafeltje gezeten, de zaal van het Amsterdamsche Centraal Theater wist te biologeeren door haar merkwaardig talent.
Daarop volgde ‘De Zachtmoedige’ van Dostojefski, dat zeker geen geringer succes werd. En toen deze eerste schapen over den dam waren, volgden er meer: ‘De Kinderkruistocht’ van Schwab, ‘De Speelman’ van Defresne, ‘Stervend Europa’ van Iwan Goll, ‘Carrière’ van Neumann. ‘Het Bal’ van Irene Nimorefski. Eén keer heeft mevr. Köhler bovendien nog voorgedragen ‘Der Antichrist’ van Joseph Roth; ‘maar’, zegt zij, ‘het lag mij niet, ik moest het uit het hoofd leeren, wat ik anders nooit doe; ik heb het dus nooit meer voorgedragen. Alles moet bij mij naar het onderbewuste zakken, anders weet ik er geen weg men. Het opnemen in de eigen scheppende fantasie is belangrijker dan het uit het hoofd leeren.’
Op een cyclus Nederlandsche liefdesgedichten (waaronder Bunings, ‘Maria Lécina’, dat zij mede tot een der populairste gedichten van onze letterkunde heeft gemaakt) volgde de voordracht uit den Bijbel: ‘Prediker’. ‘Hooglied’ en ‘Psalmen’. Deze voordracht ligt nog versch in het geheugen; onder auspiciën van onze courant had destijds de Haagsche première plaats, die een stampvollen schouwburg trok.
Dat is, in het kort, de roemrijke loopbaan van de voordrachtskunstenares Charlotte Köhler. Met ‘Marathondans’ (waarmee zij 23 Oct. ook te Brussel zal optreden) zal zij nu op een tusschenstation zijn aangeland, om verder te kunnen gaan naar het 25-jarig jubileum!
En de actrice?
In De Tooneelspiegel van deze maand wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een lijn te trekken tusschen de voordrachtskunstenares en de tooneelspeelster Charlotte Köhler.
‘Men vergisse zich niet: Charlotte Köhler heeft niet haar jubileum gevierd als tooneelspeelster, doch uitsluitend als voordrachtskunstenares, schrijft het blad. Het accent is dus - en zéér terecht - op het laatste gelegd.
In den loop der jaren is hier en daar betoogd, dat mevrouw Köhler, zoo niet de grootste actrice, dan toch in ieder gevel ééne der grootste actrices, van Nederland zou zijn. Wij hebben deze opvatting bij herhaling bestreden. Als actrice hebben wij Charlotte Köhler nooit anders dan middelmatig kunnen vinden en maar àl te dikwijls viel dan ook een vergelijking tusschen haar en eene andere tooneelspeelster (wanneer beiden bijvoorbeeld in dezelfde rol opgetreden waren) niet in het voordeel van Charlotte Kühler uit. Het was daarom altijd een vreugde te mogen erkennen. dat mevrouw Köhler als voordrachtskunstenares op onze planken een onovertroffen verschijning is, die ten volle recht heeft op onvoorwaardelijke bewondering.’
Afgezien van de vraag, of een jubileum nu wel het geschikte oogenblik is om iemand te gaan bevitten: het is bovendien een volkomen onjuiste suggestie, deze scheiding in groote voordrachtskunstenares en middelmatige actrice. Vooreerst is Charlotte Köhler ook in haar voordrachten te zeer tooneelspeelster dan dat de bewering psychologisch aannemelijk zou zijn. Maar bovendien spreken de feiten andere taal dan ‘De Tooneelspiegel’, Wij zouden geen Nederlandsche actrice weten, die zoo Elektra, Medea of Lady Macbeth had kunnen spelen als Charlotte Köhler; die drie namen alleen al geven haar recht op een uitzonderingspositie, ook als tooneelspeelster. Men moet dus de normen al bijzonder hoog stellen, wanneer men in dit geval nog van middelmatigheid zou willen spreken! Hoe ‘De Tooneelspiegel’ tot deze onware insinuatie komt, is ons dan ook onbegrijpelijk.