Alida Tartaud-Klein overleden
Haar naam zal verbonden blijven met Multatuli's Vorstenschool
Groote tragedienne van Rotterdam
Mevrouw Alida Tartaud - Klein, wier overlijden op pag. A 1 werd gemeld, was te Amsterdam op 29 April 1874 geboren. Haar groote tijd ligt nog niet zoo lang achter ons; mevr. Tartaud - Klein is de groote tragedienne geweest van het Rotterdamsche tooneel, en het was te Rotterdam, dat zij haar meeste triomfen heeft gevierd. Maar zij zal niet alleen te Rotterdam met erkentelijkheid worden herdacht; voor geheel Nederland is zij altijd gebleven dé Louise uit Multatuli's ‘Vorstenschool’.
Zij kwam op zeventienjarigen leeftijd bij het tooneel; zij debuteerde onder directie van de bekende tooneelfiguren Le Gras en Haspels onmiddellijk als Louise in ‘Vorstenschool’. Op 17 Sept. 1890 nam zij de rol over van Catharine Beersmans.
Dit oogenblik besliste over haar verdere carrière. Als tienjarig meisje was Alida Klein op de Amsterdamsche Tooneelschool gekomen; zij had een paar kleine rolletjes gespeeld bij den Salon des Variétés, toen de groote kans zich voor deed. Zij werd geëngageerd door Legras en Haspels, met ingang van 1 Sept. 1890.
Toen zij kwam, had de directie niet aanstonds een rol voor haar. Er liep een kermisstuk, dat bleef trekken. Alida Klein zat in de frontloge naar de voorstelling te kijken, toen.... Vijf jaar geleden, bij het halve-eeuwfeest van de première van Vorstenschool, heeft zij het in het maandblad der Volksuniversiteit verteld. Bisschop (een suppoost) tikte haar op den schouder en zei: ‘Jongejuffrouw, of u in de pauze even op het kantoor wilt komen’.
Alida had een schoone lei en toch bonsde haar hart. De directie had voor haar een rol, en welke! Vorstenschool moest te 's-Hertogenbosch gaan, Catharina Beersmans was ziek en dus moest Alida Klein als Louise invallen. ‘In vijf dagen Louise leeren, één repetitie met de artiesten, die net zooveel met mij mee leefden als met een poes!’ Catharina Beersmans had haar garderobe beschikbaar gesteld, doch aan de kleedij der Koningin moest heel wat worden veranderd, voordat ze paste.
Het is een groot succes geworden; ook te Breda, Middelburg, Zutphen, Rotterdam en elders. Trouwens, aan Vorstenschool zijn voor mevrouw Tartaud vele herinneringen verbonden. Mevrouw Beersmans was beter en speelde Louise weer, maar mevrouw Mijntje van Kerckhoven - Jonkers kon niet optreden.. ‘Nou, dan Alida Hanna! Och, dat moment, toen Beersmans mij, na het vallen van het gordijn, toen ze gezegd had: ‘Wees gezegend edel kind’ echt zoende extra en hartgrondig zei: ‘Schitterend, nou heb ik een echt lief eenvoudig naaistertje gehad!’ En zelfs als.... von Schukenscheuer-Schiefschalheim is zij ten tooneele geweest, toen Legras een beroerte had gehad. En na den dood van mevrouw Beersmans bleef zij de Louise.
Het laatst heeft men haar in 1925 in de rol mogen bewonderen, met koninklijke waardigheid, doorleefd spel gevend reeds dadelijk bij den inzet in de scène met de Koningin-Moeder.
De groote actrice had toen ware ovaties in ontvangst te nemen. Het stuk van Multatuli is sedert dien van de planken verdwenen, als wij ons wel herinneren; maar de Louise van Alida Tartaud-Klein zal in veler gedachten voortleven.
Zes en dertig jaar bij de Rotterdammers.
Haar succes in ‘Vorstenschool’ bezorgde haar een fraaie aanbieding van de Kon. Vereen. Het Nederlandsch Tooneel, maar de jonge ster bleef bij de Rotterdammers. Zes en dertig jaar heeft zij groote tragische rollen gespeeld bij het gezelschap, waar zij begon, onder verschillende directeuren (Van Eysden, Frits Tartaud, haar lateren echtgenoot, Van der Lugt, Verkade). Op Louise volgde nog in 1890 Leentje Schmalenbach in ‘Het Fabriekskind’ van Von Wildenbruch. Van dat jaar af kan men de creaties van Alida Klein niet meer tellen. Wij noemen rollen als Medea (waarin zij Catharina Beersmans was opgevolgd, na eerst Kreusa gespeeld te hebben), Maria Stuart van Schiller, Aleid in Multatuli's onvoltooide tooneelwerk, Margaretha Gautier in het tooneelspel van Alexandre Dumas Fils, Judith, Marie Antoinette, Jonkvrouwe de la Seiglière, creaties in oorspronkelijk werk als Droomleven van mevrouw Simons-Mees, Cecile in Lotos, Djoeke in De Rechte Lijn van Jan Fabricius.
Wij moeten echter vooral wijzen op het belangrijke aandeel, dat Alida Tartaud - Klein heeft gehad in de Ibsenvertolking van het Nederlandsche tooneel. Zij is in 1896 voor het eerst opgetreden als Nora, maar het is vooral haar Hedda Gabler, die haar reputatie als Ibsenspeelster voorgoed heeft gevestigd. Het temperament van mevr. Tartaud was bizonder geëigend voor deze rol, waarin Ibsen een van zijn beste personages heeft gegeven; maar ook in ‘Spoken’ (Helene Alving) en ‘Rosmersholm’ (Rebekka West) was haar spel den geest van Ibsen volkomen waardig. Zij kon zich in dit opzicht meten met de beste Europeesche Ibsenspelers en bovendien had haar opvatting altijd iets zeer persoonlijks en onnavolgbaars.
Een groote carrière.
In 1926 verlieten Frits en Alida Tartaud het inmiddels tot Rotterdamsch Hofstadtooneel geworden gezelschap, waarbij zij zoo lang waren opgetreden, waarmee zij eigenlijk vergroeid waren. Zij kwamen bij het Nieuw Rotterdamsch Tooneel, waar mevr. Tartaud nog zeer belangrijk werk heeft gedaan. Maar langzamerhand trok zij zich wat meer terug. Toen zij in 1933 haar zestigsten verjaardag vierde, kon zij terugzien op een belangrijke tooneelloopbaan. Hoeveel rollen heeft zij niet gespeeld, behalve de reeds genoemde! Monna Vanna, Kniertje, Hanna uit ‘Voerman Henschel’, Bianca in ‘Een Florentijnsche tragedie’ van Wilde, juffrouw Dowery in ‘De Medailles van een Oude Vrouw’. Maar waarom verder opsommen? Er is een figuur heengegaan, die tot de allermarkantste van het negentiende-eeuwsche en vroeg-twintigste-eeuwsche tooneel behoord heeft; haar naam zal verbonden blijven aan dien van Multatuli en Ibsen. Ook als voordrachtskunstenares heeft zij velen weten te boeien, en zij wist dan steeds werk te kiezen, dat een voordracht verdiende.
Alida Tartaud - Klein ruste in vrede.