Scheveningen Lacht!
Willy Rosens laatste revue in het Lutine Palace
Nu het ensemble van Willy Rosen (of beter gezegd: rondom Willy Rosen) al weer aan zijn laatste revue toe is, beginnen wij ons niet zonder leedwezen te realiseeren, dat de zomer al opschiet, en dat Scheveningen binnenkort weer zal ophouden met de lachen. Maar voorloopig lacht het dan toch nog, en in het Lutine Palace ditmaal zelfs van ganscher harte, zij het dan ook, dat men er den naam ongegêneerd als ‘Sjeveningen’ uitspreekt om niet over zijn eigen tong te rollen. Het woord ‘Scheveningen’ is, zooals men weet, het sjibboleth der Hollanders; wie dat woord en het woord ‘Spui’ niet onberispelijk kan uitspreken, verraadt zich nog als een vreemdeling in ons Jeruzalem. De lieden rondom Willy Rosen willen echter geen pseudo-Nederlanders zijn, maar uitsluitend aangename gasten, en dus doen zij ook geen moeite om den naam van hun revue goed uit te spreken, maar zij zijn daarom niet minder op dreef met hun lachcampagne. Wie van dit genre revuecabaret houdt, vindt hier werkelijk een uitstekend voorbeeld van een luchtige en zeer gevarieerde reeks sketches, songs en anecdoten, met onovertrefbaar gevoel voor tempo over het voetlicht gebracht. Een ‘experiment’ als de sketch ‘Im Restaurant’ geeft het best aan, op welk aardig niveau deze teksten kunnen komen.
Ditmaal overtreffen echter de heeren Franz Engel en Max Ehrlich (het is geen phrase) werkelijk zichzelf nog. Engel, ik schreef 't bij een vorige gelegenheid al, is een tooneelspeler ‘van klasse’, die een zeldzaam veelzijdige begaafdheid bezit ook voor deze ‘kleinkunst’, al zou de groote kunst hem stellig niet minder liggen. Men moet hem b.v. zien in het geval ‘Der Regenschirm’, van een vorig programma in dit nieuwe overgeheveld, om zijn qualiteiten ten volle te waardeeren; de sluwe verbetenheid, waarmee hij daar als quasi-onnoozele man zijn onschuldigen tegenstander op de knieën brengt, is voortreffelijk gespeeld. Maar ook als imitator is deze acteur, die iets van een molligen Churchill heeft, onovertroffen, terwijl hij als conférencier er ook mag zijn. Als imitator streeft Ehrlich hem echter op zij, en deze is trouwens in het heele programma van Sjeveningen nauwelijks de mindere van Engel. De beide heeren zijn bovendien volkomen op elkaar ingespeeld, zooals o.a. wel blijkt uit hun samenwerking in het imiteeren: een van de aardigste nummers.
Willy Rosen, die een nieuwen schlager ‘Ich kenn' ein kleines Fischerhaus’ heeft gecomponeerd (het huis staat te Sjeveningen, zooals men begrijpt, geeft ditmaal, met zijn collega Ziegler aan hun gouden vleugels gezeten, een overzicht van zijn verleden als componist van de lichte Muze (hij heeft in dit opzicht een zeer bewogen verleden). Oscar Denes en Rosy Barsony zijn ook weer van de partij, en al zijn hun nummers m.i. niet zoo aardig als bij vorige gelegenheden, hun tempo is onweerstaanbaar genoeg. Fritz Steiner en Otto Schnitzer doen verdienstelijk werk op het tweede plan en de zangeres Rita Georg laat zich ditmaal ook van haar besten kant zien, vooral als apachendame in het chanson ‘Bei der roten Laterne’.
Het was gisterenavond al uitverkocht, en de stemming was even opgewekt als de bloemenhulde overvloedig. Sjeveningen zal deze laatste revue ongetwijfeld evenveel of mogelijk nog meer eer bewijzen dan de vorige.
M.t.B.