Tentoonstelling Das Neue Tagebuch
Portretten, manuscripten, boeken
De firma Mensing en Visser hier ter stede heeft de goede gedachte gehad een tentoonstelling te organiseeren van het tijdschrift der Duitsche emigranten Das Neue Tagebuch.
Wie geregeld de afleveringen van dit blad heeft bijgehouden, zal weten, dat men den heer Leopold Schwarzschild, die als redacteur fungeert, kan beschouwen als een schrijver met een scherpe polemische pen, maar tevens met een zeer groote mate van natuurlijke distinctie. In het Tagebuch vindt men een voorlichting van de publieke opinie op politiek en cultureel terrein, die uiteraard partijdig is, maar nooit vulgair; het orgaan van den heer Schwarzschild staat op hoog peil, zoowel wat zijn redactioneele leiding als wat zijn medewerkers betreft. Daarom mag men er zich zeker over verheugen, dat op deze wijze de aandacht van het publiek gevestigd wordt op een blad, dat zijn plaats in het cultureele leven van Europa waard is; zonder te oordeelen over de door het Tagebuch nagestreefde doeleinden, mogen wij dat gerust zeggen.
De tentoonstelling
De zeer overzichtelijk ingerichte tentoonstelling bestaat uit portretten, manuscripten, uitgaven van verschillende firma's en met zorg gerangschikte krantenknipsels.
Onder de portretten treffen wij de leidende figuren der emigranten aan; alleen het portret van Schwarzschild zelf missen wij ongaarne. Wij zien foto's van Heinrich Mann, Ernst Toller, Georg Bernhard, Joseph Roth, Jakob Wasserman, Lion Feuchtwanger, Heinz Raabe, Egon Erwin Kisch, Einstein, Theodor Lessing, Prins Max Karl zu Hohenlohe Langenburg, Bruno Frank e.a. De afdeeling handschriften is ook zeer merkwaardig, graphologisch zoowel als zuiver documentair. Men ziet er het losse, vliegende schrift van Toller, de steile letters van Ilja Ehrenburg, een brief van den econoom prof. Sternberg met een Japansch visitekaartje, de handteekening van Thomas Mann, een brief van prof. Einstein, waarvan wij hier een reproductie geven, een getypt briefje van Trotski etc. etc. Bijzonder merkwaardig is een briefkaart van Theodor Lessing uit Marienbad, de plaats waar hij vermoord werd, geadresseerd aan Das Neue Tagebuch.
Van de talrijke en dikwijls zeer boeiende persknipsels vermelden wij, behalve een groote stapel artikelen uit en over het Tagebuch, een paar curiositeiten, die speciaal de aandacht verdienen. Een afzonderlijke montage is b.v. gewijd aan Dollfuss als medewerker aan 't Tagebuch; aan de artikelen, waarmee de Frankfurter Zeitung (vanouds het leidende democratische orgaan in Duitschland) ‘omging’ ten opzichte van de emigratie; aan de discussie in en buiten Duitschland over een gedicht van Walter Mehring over den terugkeer van het ‘Urwald’; aan de nieuwe perswet in Duitschland, overgenomen uit het Reichsgesetzblatt, waarbij doodstraf en levenslang tuchthuis in het vooruitzicht worden gesteld voor hen, die in het buitenland tegen het Derde Rijk propaganda maken.
Onder de uitgaven, die vrijwel volledig vertegenwoordigd zijn, heeft men niet alleen de in engeren zin met het Tagebuch annexe boeken opgenomen, maar de geheele litteratuur, die met de emigratie samenhangt. Aldus krijgt men een zeer volledig overzicht van wat er door de auteurs en uitgevers buiten Duitschland wordt gepresteerd. Het meerendeel der uitgaven is afkomstig van Querido Verlag (Amsterdam), Europa-Verlag (Zürich) en de ‘Europäische Merkur’ (Parijs).
Openingsrede van den heer W.A. Kramers
Hedenmiddag is de tentoonstelling geopend met een rede van den heer W.A. Kramers, redacteur van 't tijdschrift Den Gulden Winckel. De heer Kramers begon met de fa. Mensing en Visser dank te zeggen voor haar initiatief. Hij wees er daarbij op, dat ook voor den boekhandel de rustige tijd van discussie over zuiver litteraire onderwerpen voorbij is en dat men zich ook daar gedwongen ziet kleur te bekennen. Men kan geheel wars van politiek zijn en desalniettemin van meening, dat een inbreuk op de grootste goederen der menschheid, de geestesvrijheid, de sterkste afkeuring verdient.
Zoowel in maatschappij als op het gebied des geestes is censuur uit den booze. Men dénkt er gedachten mee te vernietigen. Nimmer is dat gelukt en nimmer zal dat gelukken, want de menschelijke geest is krachtiger en eeuwiger dan het blauwe potlood. Het heet dat de geestesvrijheid hier in ons land altijd hoog is gehouden. Dat moge zoo zijn, maar een zekere betrekkelijkheid is daar niet te miskennen. Geestesvrijheid wordt verdragen zoolang de materieele goederen niet geschaad worden, noch wat men gezag waant ondermijnd.
De heer Kramers betoogde voorts, dat wij recht hebben door de ontwikkeling van ons dialectisch denken op vrije gedachtenuiting, ook waar die tegen één of andere meerderheid ingaat. Hij citeerde een meening van J. Greshoff, waarbij deze nadrukkelijk het recht opeischt op ‘aanstoot geven’, als een privilege van het geestelijk leven. De inquisitie nam aanstoot aan de Ketters, maar de Ketters waarschijnlijk niet minder aan den brandstapel. Zoo hebben wij aanstoot genomen aan den boekenbrandstapel en dat doen wij nog, wanneer wij de groote schrijvers uit hun land geweerd zien, zoodat zij in ons land uitgevers moeten zoeken.
Daarna stond de heer Kramers stil bij de geschiedenis van Das Neue Tagebuch, voortzetting van een in Duitschland verschijnend orgaan. Toen de Mainlinie viel, moest Schwarzschild, de redacteur, de wijk nemen naar Oostenrijk, terwijl zijn vermogen, bibliotheek en ijzeren kruis door de politie in beslag werden genomen. Hij vestigde zich daarna te Parijs en vond daar de mogelijkheid tot voortzetting van zijn publicatie.
Het Tagebuch is geen litterair en geen politiek blad, maar eenvoudig een tribune van het vrije woord. Dit wordt o.a. door medewerking van niet-Duitschers duidelijk gedemonstreerd. Het is begrijpelijk, dat de auteurs, waarvan deze tentoonstelling spreekt, hun volle kunstenaarstemperament geven om de wereld te toonen, wat er gebeurt; alleen de bekrompen eigengereidheid van een placide figuur als Anthonie Donker kan zich ergeren aan den fulminanten toon, waarin Der Hass van Heinrich Mann is geschreven.
Het Tagebuch verzamelt cijfers en statistische gegevens om den toestand telkens beter te kunnen belichten; men herinnert zich vele en uitstekende artikelen over de markante gebeurtenissen van den laatsten tijd.
De heer Kramers eindigde met een waarschuwing tegen anti-Duitschheid. Men moet begrijpen, dat de emigranten Duitschers zijn en blijven, representanten van den Duitschen geest. De psychose aan onze Oostgrens is te vergelijken met den toestand van een man, die door ellende en prikkellectuur zenuwziek is geworden; alleen schijnt men in Genève of elders niet over doktoren te beschikken. Wij mogen, besloot de heer Kramers, echter niet wijken en moeten stelling blijven nemen tegen de geestesdwingelandij, die men een geneesmiddel waant tegen maatschappelijke en economische moeilijkheden. Wij moeten waken, dat niet ook onze Groene of De Haagsche Post in Antwerpen, Parijs of Bazel moeten gaan verschijnen. Wij kunnen dat door steeds de verschrikkingen dier dwingelandij voor oogen te houden; en een volledig en zuiver beeld daarvan biedt u Das Neue Tagebuch. Voor alles moet ik er bij u op aandringen desnoods met het vooruitzicht van een concentratiekamp op Urk, u te verzetten tegen iedere schending van onze geestesvrijheid, de basis van de ontwikkeling van het logisch denken, het onmisbare voor een gezond bloeiend geestesleven.