A.M. de Jong beschuldigt Jef Last
In Vooruit van 16 Febr. beschuldigt A.M. de Jong den romanschrijver Jef Last ervan, in zijn onlangs verschenen boek Partij Remise ‘letterdieverij’ te hebben gepleegd. Jef Last zou uit een (ongepubliceerd) manuscript van een oud-marinematroos, den heer J.F. van Nugteren, hebben ‘gestolen’; toevallig heeft De Jong, naar hij meedeelt, dat manuscript in handen gekregen, nadat hij Partij Remise had gelezen en besproken, en het is hem gebleken, dat Jef Last tallooze passages uit het handschrift heeft overgenomen; op zijn wijze verwerkt, maar brutaalweg overgenomen. Daarop volgen de commentaren van De Jong, die geheel overeenkomen met den gebruikelijken stylistischen vorm van dezen auteur.
Wij hadden nog geen gelegenheid, den roman van Last te bespreken, maar zullen dat binnenkort doen. Indien De Jong gelijk heeft, is het geval voor Last een hoogst pijnlijke geschiedenis. Wat ons echter zeer verbaast, is, dat De Jong zijn beschuldiging niet motiveert met de teksten, zooals men zou verwachten. Dit lijkt ons een ongeoorloofde wijze van bestrijden, vooral als de aanklager nog moet toegeven, dat Last de feiten ‘op zijn wijze verwerkt’ heeft! Als men een schrijver zekere misdrijven tegen de litteraire goede zeden in de schoenen schuift, als De Jong doet, is men o.i. verplicht tekst naast tekst te leggen. Want wat is plagiaat? Men herinnert zich wellicht de vele onverkwikkelijke histories over het plagiaatprobleem; tusschen ‘misdadigen’ diefstal en verwantschap van motieven ligt een grensgebied, dat men met exact feitenmateriaal moet bestrijken, als men van ‘letterdieverij’ wil spreken.
A.M. de Jong moge dus ten spoedigste de verificatie van zijn beweringen voorleggen. Eerder kunnen wij onze houding tegenover de originaliteit van Partij Remise niet bepalen, te meer waar het manuscript van den heer Van Nugteren ongepubliceerd is.
M.t.B.