Nieuwe uitgaven

Het Nieuwe Nederlandsche Proza in Novellen. Verzameld door H. Godthelp en A.F. Mirande. (Wolters, Groningen, 1935).

Ik wil op dit bundeltje gaarne afzonderlijk de aandacht vestigen, omdat het een goed werk doet. De novelle is in Nederland vrijwel niet in trek; het publiek koopt alleen romans, waarom is nog altijd niet geheel duidelijk. Dat de leeraren Godthelp en Mirande zich dus gezet hebben tot het samenstellen van een bundel novellistisch proza, bestemd voor het onderwijs, moet zeer toegejuicht worden. De novelle heeft haar eigen techniek, en wil gelezen worden met een bepaald inzicht in haar vorm; dat men den leerling daarop attent maakt door hem een bundel van het beste op dit gebied aan te bieden (die door meerdere gevolgd zal worden) kan niet anders dan in het belang en van de novelle èn van den leerling zijn. De samenstellers motiveeren dit ongeveer als volgt:

‘Hoe kunnen we de belangstelling van de jeugd wekken voor de goede, moderne Nederlandse literatuur? Dat is de vraag, de soms folterende vraag, die de leraar zich voortdurend stelt. Kunnen wij ons doel bereiken door de leerlingen een groot aantal fragmentjes op te dienen, die zij in betrekkelijk korte tijd moeten verwerken en uit elkaar houden? Het gaat dikwijls boven de kracht van hen, die waarlijk nog wel wat anders te doen hebben, dan door middel van het lezen dier fragmenten een inzicht te krijgen in het werk van een voor hen vrijwel duizelingwekkend aantal grote en kleine auteurs, onder wie er velen zijn van alleen tijdelijke en plaatselijke betekenis. Misschien is een fout van ons onderwijs, dat wij eisen stellen aan onze leerlingen, terwijl zij het recht hebben hun voorwaarden te noemen. De leerling verlangt door ons geboeid te worden en wil in de eerste plaats een geheel, een schets, een verhaal. Daarna valt er met hem te praten over de vorm, de strekking, alles wat men wil. Geef hem een voltooid werk van iemand die wat te zeggen heeft, en hij is bereid zich tijdelijk af te wenden van de andere “vakken”, de sport en al wat hem nog meer bezighoudt’.

Van de dertien opgenomen stukken zijn er drie van Couperus; hulde! Verder zijn o.a. van Schendel, Jacob Israël de Haan. A. Roland Holst, Jac. van Looy, Aart van der Leeuw en Carry van Bruggen vertegenwoordigd.

M.t.B.