Inédit van Erich Wichman

Over tandenpoetsen en stedenschoon
Originaliteit en vulgariteit door elkaar

Het tijdschrift ‘Aristo’ publiceert een tot dusverre onbekend gebleven artikel van Erich Wichman, waarschijnlijk geschreven in 1925 (na de begrafenis van Heyermans en vóór den dood van Louis Bouwmeester, zooals uit den tekst blijkt). Het opstel, representatief voor zijn ‘fascistische’ periode (1924-1928; Wichman stierf 1 Jan. 1929), sluit zich aan bij de destijds in de ‘Vrije Bladen’ verschenen stukken over romantische maskers en over ‘Het Witte Gevaar (over melk, melkgebruik, melkmisbruik en melkzucht).’ Ook ‘Over tandenpoetsen en stedenschoon’ (aldus is de titel van het artikel) schijnt oorspronkelijk voor hetzelfde tijdschrift bestemd te zijn geweest.

De ietwat esoterisch klinkende titel heeft betrekking op de Odol-reclame tusschen Koningsplein en Munt te Amsterdam, ‘die in haar karakterlooze brutaliteit van oud en nieuw vervloekte tweekleurige Neon-buizen, in dit tot heden onvermoordbaar nachtgezicht geen kantigheid of karteling meer laat, maar alles met rossig slijm overgiet.’ Deze Odol-flesch is voor Wichman echter slechts aanleiding om op allerlei terreinen te divageeren met de bekende mengeling van geniale trefzekerheid en vulgairen brochuretoon, die zijn stijl kenmerkt. Wichman, die tegenwoordig tot NSB-heilige is verheven bij monde van ds van Duyl, maar (ook blijkens dit artikel) het tegendeel vertegenwoordigt van de door deze partij voorgestane goed-burgerlijke idealen (hij bracht ‘Had-je-me-maar’ in den Amsterdamschen Raad en schimpt hier even hard op ‘het bourgeoise’ als op ‘het proletarische gemeen’), was zeker een bizondere persoonlijkheid; een enorm geheugen voor de wereldlitteratuur en gemis aan respect voor conventioneele pracht zijn twee elementen in dienst van een geest, die daarvan een zeer origineel gebruik wist te maken. Maar dat de bohème een even betrekkelijke waarde is als de burgerlijkheid schijnt Erich Wichman nooit te hebben willen inzien; vandaar zijn krampachtige neigingen om zich in zijn oppositioneele houding te vereenzelvigen met den origineelen humbug van een zeker soort in langharigheid verstarde individuen. De ‘school van Erich Wichman’ wist dan ook precies den onbetwistbaar genialen inslag van den ‘meester’. Waarom?.... dat kan men realiseeren aan dit curieuze stuk over tandenpoetsen en stedenschoon.

M.t.B.