J.W. Selleger-Elout, Menschen in den Storm. (N.V. Servire, Den Haag, z.j.)
Onder dezen romantischen titel vertelt mevrouw Selleger-Elout ons de verdere lotgevallen van Ruth Telling, die haar naam gaf aan het vorig werk van deze schrijfster. Immer, op den omslag van dit boek wordt ons gezegd, dat de lezer niet tevreden kan zijn met het feit, dat Ruth en Karel ‘elkaar tenslotte kregen’. Er lagen te veel problemen op de loer.
In dit nieuwe werk blijkt dan ook, dat dat ‘krijgen’ nog maar erg problematisch is Karel, de bezitter van een kweekerij, wil voor alles zijn ideaal, het stichten van een soort Walden op zijn grond, onder het motto ‘ieder werkt en eerlijk zullen wij alles deelen’, verwezenlijken. In tegenstelling tot het oude Walden, is hier kuischheid tusschen de leden der kolonie het eerste gebod. Een gebod, dat de leider Karel in de eerste plaats op zichzelf en zijn Ruth toepast, omdat hij nog niet uitgemaakt heeft, welke plaats een kind in zijn nieuwe gemeenschap moet innemen Vandaar waarschijnlijk al deze exaltatie, die op veel narigheid voor beide partijen uitloopt.
In het gemeenschappelijk huis, dat langzamerhand vol raakt met de meest heterogene elementen, is natuurlijk het onweer. In den vorm van oneerlijkheid en onzedelijkheid niet van de lucht De beide hoofdpersonen weten zich echter onder den druk van het mislukken van hun plan uit te werken. Bij Ruth geschiedt dit, doordat zij tot de overtuiging komt, dat zij eerst van God zal moeten houden voor zij van alle menschen op de wereld zal kunnen houden. Hoe Karel het klaar speelt, blijft eenigszins in het vage, tenzij het alleen de gedachte aan Ruth mocht zijn die hem op de heen helpt.
Naast dit ongenoegelljk idealisme, komen hier en daar kwaliteiten in dit boek voor den dag, die er op zouden kunnen wijzen, dat de schrijfster eigenlijk te goed is voor haar onderwerp. De manier waarop zij het achterbuurtkind Snoetje met haar vroegrijpe steegwijsheid - helaas ook niet goed volgehouden - gebruikt als ontdekster van de achterbakschheden en andere persoonlijke kwalen der kolonisten, is verdienstelijk. Evenzoo niet onverdienstelijk zijn eenige aardige uitdrukkingen en bijnamen, die meestal als uitspraken van Jaap, den vriend van Karel, tot den lezer komen.
M.t.B.