Spel?, Kunst?, of wetenschap?
Een bijzondere gebeurtenis grijpt steeds ver om zich heen en pakt ook hen, die er slechts zijdelings of in het geheel niet bij betrokken zijn.
Zoo heeft de groote wedstrijd Euwe - Aljechin velen onder zijn bekoring gebracht, die nauwelijks of in het geheel niet tot de dienaren van Caïssa gerekend mogen worden. Iedereen, rijp of groen, stelt belang in dezen gigantischen strijd op de 64 velden. Uiteraard is daarbij het feit, dat de uitdager een landgenoot is, van grooten invloed en niet minder de omstandigheid, dat een dergelijke wedstrijd nog nimmer tot aan het einde zoo spannend is gebleven. Doch wat ook de voornaamste oorzaak moge zijn, hoofdzaak is, dat het schaakspel op het oogenblik in het middelpunt der belangstelling staat.
En zoo heeft ook onze collega van de Kunst zich niet kunnen onttrekken aan den fascineerenden invloed. Hij heeft zijn schaakspel, waarvan hij het bestaan eigenlijk niet meer kende, te voorschijn gehaald en is zich gaan verdiepen in de verrichtingen van de grootmeesters. Die studie en de in heel den lande laaiende geestdrift voor ons koninklijke spel hebben hem tot bespiegeling gebracht, waaraan hij uiting heeft gegeven in nevenstaand artikel. Voor ons zijn die overpeinzingen daarom van belang, omdat de heer Ter Braak de veel omstreden vraag: ‘Wat is schaken’ weer op den voorgrond heeft gesteld.
Talloos velen hebben zich in den loop der tijden daarmee bezig gehouden. Een afdoend antwoord heeft nog niemand gegeven. Wij willen hier in herinnering brengen, dat de ex-wereldkampioen dr Lasker het schaken in de eerste plaats als strijd beschouwt en daarbij een parallel trekt met den levensstrijd. Het schaakspel is naar zijn meening bizonder geschikt om eigenschappen aan te kweeken, welke den mensch in dien grooten strijd te stade kunnen komen. Van kunst of wetenschap wil hij niet weten.
Intusschen is het gemiddelde der meeningen gelijk aan het oordeel van onzen collega, n.l. dat het schaken deels spel, deels kunst, deels wetenschap is.
Inderdaad kan zeker het eindspel, dat zich voor exacte berekening leent, tot de wetenschap gerekend worden; voor de opening is dit slechts voor een betrekkelijk klein deel mogelijk. Dit is begrijpelijk als men bedenkt, welke ontelbare en onberekenbare mogelijkheden reeds na enkele zetten bestaan. Vandaar de steeds opduikende theoretische nieuwtjes, die oude als onomstootelijk beschouwde varianten omkegelen, om na verloop van tijd op hun beurt weer door het ‘allernieuwste’ te worden vervangen.
In de schaakpartij zijn we dan ook al heel spoedig in het rijk der fantasie, m.a.w. op het gebied van de kunst. Het eigenlijke middenspel biedt in het bizonder gelegenheid tot geniale scheppingen en beweegt zich daarom geheel op het domein van de kunst. Door alle stadia heen is echter de strijd vervlochten.
Indien wij een antwoord zouden moeten geven op de vraag, staan wij voor dezelfde moeilijkheid als de velen, die zich reeds vroeger daarvoor geplaatst zagen. Ook ons antwoord zou niet rechtstreeksch zijn, het zou eveneens luiden: ‘Het is van alles wat’. Maar dit bevredigt niet. Stellig thans niet, nu onder den drang der omstandigheden meer dan ooit de behoefte aan classificatie gevoeld wordt.
Niet omdat wij het minderwaardig achten, dat aan schaken onder ‘Sport en wedstrijden een plaats wordt toegewezen. Immers het element strijd is in behoorlijke mate aanwezig. Maar vormen sport en strijd wel het hoofdelement? Is de kunst wellicht overheerschender of moet de wetenschap als voornaamste onderdeel worden beschouwd?
Ziedaar geachte lezers (en lezeressen vooral niet te vergeten) een schoone gelegenheid om uw gedachten hierover eens te laten gaan en ons te doen weten, onder welke rubriek naar uwe meening het schaken thuishoort.
Wij hopen vele antwoorden te ontvangen en zijn voornemens voortaan met de meening van de meerderheid rekening te houden.
G.B.