De Duitsche kunstcritiek verboden

Officieele triomf van den politiestaat
Beschouwen en beschrijven

NAAR men in een bericht van het D.N.B. heeft kunnen lezen, heeft te Berlijn in de vierde jaarlijksche vergadering der ‘Reichskulturkammer’, gehouden in de Philharmonie, rijksminister dr Goebbels een opzienbarende rede gehouden. Na van de ‘cultuurpolitiek’ van genoemde instelling de goede resultaten, op verschillend gebied, in het licht gesteld te hebben, vervolgde de minister: ‘Geen middel hebben wij onbeproefd gelaten, de kunstcritiek op den eenigen juisten weg, dien der kunstbeschouwing, terug te brengen Al deze pogingen zijn mislukt. Ik heb derhalve aanleiding gevonden in een decreet van heden de heele kritiek te verbieden, en haar door de kunstbeschouwing of kunstbeschrijving te doen vervangen.’

Uit hetgeen van de verordening bekend is geworden, vernemen wij, dat kunstbesprekingen slechts geschreven mogen worden door aan een bepaalde leeftijdsgrens gebonden, met hun naam onderteekenende en na voldoende vorming van een speciale licentie voorziene redacteurs. Dit alles zou onschadelijk en zelfs nuttig kunnen lijken, indien uit het verplicht voorgeschreven ‘staatsexamen in kunstbeschouwing en -beschrijving’ niet overduidelijk de bedoeling bleek na de vrijheid van de kunstuiting nu ook die van de kunstkritiek ongedaan te maken.

 

Een en ander verbaast degenen, die wel eens literatuurcritiek of andere kunstcritiek in het Derde Rijk plachten te lezen, nauwelijks; wij hebben trouwens reeds lang opgehouden ons te verbazen over de handgrepen van een dictatoriaal regime, dat politiemaatregelen camoufleert als cultureele paedagogie. Over de ‘techniek’ van den nieuwen maatregel van Goebbels behoeft men zich dan ook evenmin bijzonder druk te maken; men kent deze soorten techniek reeds lang, en haar consequente toepassing op de kunst is slechts een aanvullende maatregel, de verordening heeft bovendien nog het voordeel, dat men geen last meer zal hebben van de gecamoufleerde critiek, die toch niet anders was dan propaganda door de zeloten van het nationaal-socialisme of voorzichtig gepraat van ‘objectieve’ buitenstaanders.

Interessant is alleen de wijsgeerige terminologie, waarin de minister zich ditmaal heeft uitgedrukt. Wat is het verschil tusschen kunstcritiek en kunst beschouwing, subs. kunst beschrijving? Wie beschouwt of beschrijft, maakt zich al ‘schuldig’ aan critiek, want men kan niets beschouwen of beschrijven zonder een standpunt in te nemen.

Voortaan is dus in Duitschland het recht op een standpunt buiten het standpunt van den politiestaat ook officieel afgeschaft.

De doode totaliteit zal regeeren op een gebied, dat alleen waarde heeft door levenscheppende oppositie; lakeien en koelies zullen het werk verrichten, van de grootste Duitsche critici; kadaverdiscipline en oogendienerij zullen de maatstaven verschaffen voor het beschouwen en beschrijven van wat alleen nog door een grooten stormwind zal kunnen worden weggevaagd.

De maskers zijn afgerukt. Duitsche beschouwers en beschrijvers, brengt den Duitschen groot!

M.t.B.