Ina Boudier-Bakker, Paul. (P.N. van Kampen en Zn, Amsterdam z.j.)
Met deze novelle is mevr. Boudier-Bakker, na haar uitstapje in de middeleeuwen, terug gekeerd tot het genre, dat zij steeds beoefend heeft, en waaraan zij haar populariteit te danken heeft: de beschrijving van de moedergevoelens en de reacties van het kind op de volwassenen. Ditmaal ontmoeten elkaar twee moeders van één jongen in een hotel. Deze twee moeders zijn geen biologische onmogelijkheid, maar een complicatie van het leven. Paul is n.l. de onechte zoon van Alice van Looven, een meisje, dat verleid werd en nog niet in staat was de moreele verantwoordelijkheid van het hebben van een kind te dragen, al doet zij een oogenblik alsof. Deze moeder heeft hij dus niet gekend; want over hem ontfermde zich mevrouw Lévin, bij wie Alice van Looven op kamers woonde, en voor haar werd Paul het eenige levensdoel. Na den dood van haar man hertrouwt zij om het kind een wettigen naam te geven. Paul wordt pro forma de zoon van den gepensionneerden kapitein Berend. Een ontmoeting na lange jaren tusschen deze beide moeders: het onderwerp ligt geheel in de lijn van mevr. Boudier. Zij heeft het dan ook met haar gewone schrijfvaardigheid behandeld, al blijft de toon wat mat en al is de verliefdheid van Paul voor de oudere vrouw, die hij niet met zijn verstand, maar met zijn erotisch gevoel als zijn moeder ‘herkent’, niet geheel overtuigend gesuggereerd. Maar met dat al wordt het den lezer duidelijk, dat mevr. Boudier op dit terrein volkomen thuis is. Haar voorkeur gaat uit naar deze sfeer van het ‘armoede’-complex en zij weet deze ‘armoede’ der menschen, die gedoemd zijn in een hotel rakelings aan elkaar voorbij te gaan, in het timbre van haar stijl te laten doorklinken.
M.t.B.