De Haagsche Post, likdoorns, moeders
Wat de ‘normaal denkende mensch’ er van zegt
DE HAAGSCHE POST, die anders haar litteraire zoeklichten niet zoo ver laat schijnen, heeft ontdekt, dat er ‘rumoer rondom Multatuli’ is. Aanleiding tot deze ontdekking is mijn brievenpublicatie, die overigens prompt wordt verzwegen. Het blad blijft meer in het abstracte.
‘Men gaat echter te ver’, zoo heet het, ,wanneer men, enkel om Multatuli in een zoo gunstig mogelijk daglicht te stellen, de houding en de gedragingen van zijn kinderen, in het bijzonder van den zoon Edu, critiseert. Er zijn pennevoerders, die Edu houden voor een verdorven individu, gelijk de vader dat deed. Er zijn anderen, die zeggen, dat juist het tegendeel het geval was. Belangrijke litteraire kwesties als daar zijn: heeft Multatuli's zoon geld geleend en nooit teruggegeven; heeft Multatuli's zoon een horloge gegapt; zou Multatuli's zoon tot een moord in staat geacht mogen worden? - zij worden den laatsten tijd met hardnekkigen ijver en ernst onderzocht. Wij vermoeden, dat het over eenigen tijd wel zóó ver zal zijn, dat de jeugdige drs in de Nederlandsche letteren X. promoveert op een proefschrift, waarvan een der stellingen luiden zal: ‘Het moet met de meeste stelligheid worden tegengesproken, dat de boek- en papierhandelaar in de Kalverstraat, bij wien Multatuli zijn pennen kocht en met wien hij wel eens een woord wisselde over het weer en zijn bestendigheid, een likdoorn bezat op zijn linkerteen. Wel heeft de genoemde persoon gestotterd.’ - In ernst, zou men nu maar niet eens ophouden met dit nuttelooze gedoe? Het laat een ieder onverschillig en het heeft litterair-historisch in het geheel geen zin, of de lezer in bijzonderheden wordt ingelicht over de faits et gestes van Edu Douwes Dekker, Een normaal denkend mensch zal er den Max Havelaar en de Minnebrieven niet meer en niet minder om lezen.’
* * *
Men lette op den royalen toon van dezen ‘normaal denkenden mensch’, die alleen het Groote wil en daarvoor de likdoorns versmaadt (zoolang hij zelf niet op zijn likdoorns wordt getrapt, natuurlijk); men zou hem overigens in het oor kunnen fluisteren, dat het belang der bewuste correspondentie niet het gegapte horloge, maar het dóór de brieven zich manifesteerende karakter van Multatuli is, zooals zich dat laat kennen in zijn verhouding tot zijn zoon. Maar liever repliceer ik met het overschrijven uit hetzelfde nummer van één der brieven van zoons over hun moeder, in welker publicatie de Haagsche Post blijkbaar wèl een eminent belang ziet:
Lief moedertje. Heel blij ben ik, dat ik een ongezochte gelegenheid heb, je te zeggen hoe ik over je denk en hoe dankbaar ik je ben voor den grooten steun, dien je, naar ik hoop, nog lang voor me zult zijn. Je hebt een zonnig humeur Je bent een voortreffelijke vrouw, moeder en huisvrouw. Bij mijn zwerftochten over de wereld eet ik nergens zoo lekker als bij jou. Het leven is vaak moeilijk voor je. Vader houdt veel van je, maar is moeilijk in den omgang. Hij meent het goed, maar zegt het vaak verkeerd. Hoe hunker je soms naar een complimentje of woord van waardeering van hem. Laat het jou een troost zijn: jij, middelpunt van onze familie en jeugdig uitziend vrouwtje, hebt beide dubbel en dwars verdiend! Maar vader uit zich moeilijk. Niemand geeft jou je 50 jaar. Je kunt mij positief gelooven: je ziet er veel te jong uit om al grootmoeder te zijn! Wat weet jij altijd een sfeer in huis te scheppen! En wat is het er leeg, als je op reis bent! Je hebt al heel wat kastanjes voor mij uit het vuur gehaald. Ik dank je er hartelijk voor, moedertje. Jij weet, dat ik het niet makkelijk heb. ‘Und ich möchte doch einmal richtig glücklich sein!’ Vaak zit ik heel diep in de put. Maar dan rijst jouw moedig voorbeeld voor mijn oog omhoog. En dat geeft mij weer moed. Blijf nog heel lang het zonnetje in huis.
Je dankbare zoon.
* * *
Men weet het nu: dit is, wat de Haagsche Post van zooveel meer gewicht acht dan de likdoorns van Multatuli.
M.t.B.