Jan Kempe, Een Hollandsch Binnenhuisje.
Schrift IX van den 14den jaargang der Vrije Bladen is gewijd aan een novelle, of beter gezegd prozafragment van Jan Kempe, Een Hollandsch Binnenhuisje. Ik wil er daarom het woord novelle niet voor gebruiken, omdat het fragment kop noch staart heeft.... hetgeen één der charmes is van dit merkwaardige geestesproduct. De naam Jan Kempe zegt ons niets, maar daarin moet de onbevooroordeelde (d.i. niet door reputaties bevooroordeelde) lezer zeker geen aanleiding vinden het cahier onopgemerkt aan zijn aandacht te laten voorbijgaan! Deze schrijver heeft een zeer concreet waarnemingsvermogen niet alleen, maar ook een zeer bijzonderen humor; voor beide pleit, dat men er niet dadelijk een formule voor zou kunnen vinden. Het lijkt haast wel zeker, dat Jan Kempe de werken van Vestdijk goed gelezen heeft en er den invloed in sterke mate van ondergaan; met name aan zekere scènes uit ‘Else Böhler’, waarin de burgerlijkheid met zooveel ijzige en toch amusante bitterheid wordt bespuwd, doet ‘Een Hollandsch Binnenhuisje’ denken.
Jan Kempe echter arrangeert zijn verhaal anders; hij brengt den zonderlingen held van zijn fragment, Carel Willing, met een soort opzettelijken galgenhumor naar voren als slachtoffer van een gehoorige villa, een machtsbegeerige vrouw, Fifi genaamd, en een eruditie, die hem niet goed ‘zit’. Het is niet na te vertellen, want in het arrangement ligt de bekoring.
Een zeker schuldgevoel spreekt uit het betrekken van dit huishouden op ‘den bezoeker’, die zich een weg moet banen door de inrichting van de villa en het kindergeschreeuw. ‘De bezoeker’ is een vorm van hoogere gerechtigheid; men zou zelfs even willen denken aan een personage van Kafka, bij het waarnemen van dien ‘bezoeker’ in deze grillige wereld. En Jan Kempe zou zich tot een nieuw wezen kunnen ontwikkelen, ontstaan uit een amphibie, levend in Vestdijk- en Kafka-elementen.
Ik hoop Jan Kempe terug te zien. De Vrije Bladen hebben er goed aan gedaan hem te introduceeren.
M.t.B.