Een anoniem pleidooi in ‘Mass und Wert’
Mass und Wert, het tweemaandelijksch tijdschrift van Thomas Mann en Konrad Falke (Verlag Oprecht, Zürich), brengt in zijn vierde aflevering o.a. een novelle van Michael Dreher ‘Ulysses Umfahr’ en poëzie van Hermann Hesse en Albin Zollinger. Alfred Einstein geeft een belangwekkende beschouwing over Mozart en de idee der humaniteit. Van Bernard von Brentano is, in fragmenten, een drama, ‘Phädra’, opgenomen. Ernst Feder publiceert (niet zeer diepgaande) herinneringen aan Stresemann, Louis de Broglé een verhandeling ‘Ueber den Indeterminismus in der Quantenphysik’, Maximilian Beck een voordracht over de onafhankelijkheid der geestelijke cultuur van het ras; een opstel, dat zeer actueel is, en de redactie aanleiding geelt tot een commentaar, dat een critiek is op het radicalisme zoowel der rassentheorie als van Beck, in wiens opvattingen een mathematisch-abstracte tendentie tot uitdrukking komt.
* * *
Een zeer scherpzinnige, zij het ook ietwat moeizaam-Duitsch geschreven bijdrage is het opstel ‘Deutsche Zweifel an Europa’, waarin een uiteraard anoniem auteur uit München het Europeesche bewustzijn der democratieën onder de loupe neemt. Wij vinden hier een voorbeeld van een critiek op het nationaal-socialisme, die ook de democratie treft, en behalve Duitschland ook (en vooral) Europa. De schrijver beschouwt het nationaal-socialisme m.i. volkomen terecht als een perversie en tegelijk mechanisch-consequente doorvoering van door de democratie opgeroepen illusies zonder dat de officieele democratieën daar iets essentieels tegenover durven stellen; ‘die Niederlage der Demokratie ist deshalb so gefährlich, weil der Geist auf den sie sich beruft, in Agonie liegt.’ ‘Nirgendwo zeigt sich uns ein Geist von europäischer konstruktiver Kraft. Niemand scheint den Einsatz zu wagen, den schon lange für die Erhaltung der Lebensgesetze unserer gemeinsamen Kultur auf zu bringen gewesen wäre. Seit dem Anbruch der polaren Machtnacht haben wir keinen Beweis dafür erhalten, dass uns Hilfe von “draussen” bevorsteht, dass man überhaupt schon jenes Schisma innerhalb der europäischen Kultur in seinen Ursprüngen begriffen hat und seine Wirkung pariert.’
Ziedaar de gebruikelijke critiek op het nazisme gekeerd tegen den geest der democratieën zelf; deze stem uit Duitschland wordt door de gebeurtenissen der laatste dagen maar al te bitter waar gemaakt. De Europeesche geest is zoek. Dit sympathieke artikel ademt een Europeeschen geest, waaraan alle naamdemocratische begripsverstarring en voorbarige pedanterie vreemd zijn. Aan dergelijke discussie is behoefte; zij alleen is het, die een andere en betere opvatting van democratie bevorderen kan.
Verder bevat het belangrijke nummer nog een artikel van Annette Kolb over wijlen Harry Kessler en een groote critische rubriek.
M.t.B.