Eresoinka
Baskische kunst
Folklore, volksdansen
Wij danken het ontstaan van het Baskische gezelschap Eresoinka aan een droevig feit: de voorloopige onderwerping van het Baskenland (‘Euzkadi’) aan Franco. Verschillende kunstenaars hebben in de emigratie moeten gaan en hebben daar een ensemble gevormd, die thans een tournee door Europa maakt. Aldus vermeldt het programma; men mag dan wel bijzondere bewondering hebben voor de perfecte homogeniteit, die de leiders van het ensemble met dit (toch altijd min of meer toevallige) materiaal hebben weten te bereiken. Blijkbaar zijn er onder de Basken, wier cultuur nog altijd een der groote raadselen voor de wetenschap is, veel begaafde persoonlijkheden met artistieke vermogens, wier geaardheid bovendien nog zoozeer samenhangt met de volkstradities, dat zij in staat zijn van die tradities uit te gaan en er op voort te borduren.
Zij doen dat, voorzoover het het visueele deel van het programma betreft, op twee manieren. Voor de pauze werd ons een in den striksten zin folkloristische bloemlezing uit Baskische volksdansen voorgezet; naar mijn smaak verreweg het beste, want het meest authentieke deel van den avond. Het gedeelte na de pauze bestaat voornamelijk uit gedramatiseerde episoden uit het volksleven en de volksverbeelding; hier is de tooneelgeest ongetwijfeld veel sterker aan het werk geweest dan in het eerste gedeelte; misschien wilde men het programma niet te zeer belasten met een vorm van bewegingskunst, die niet direct bij de onze aansluit? Hoe het ook zij, ik had van de curieuze Baskische dansen nog lang niet genoeg, toen de pauze begon; wat mij betreft kan men dit zuivere, harde en houten dansen nog wel een uur of wat voortzetten en meer op het publieke succes berekende nummers als de heksensabbat ‘Akerlanda’ daaraan opofferen. Echter: wat hier gegeven werd, is al rijkelijk de moeite waard.
Ik zal het niet wagen in een bespreking zoo heet van de naald een deskundigheid te demonstreeren, die ik niet bezit; de symboliek van b.v. de allermerkwaardigste ‘Satan-Dantza’ is te ingewikkeld om zonder meer duidelijk te zijn. Maar wat niet duidelijk is als symbool, is des te duidelijker als dansmanifestatie. Hoe voortreffelijk geschikt zijn deze Baskische volksdansen om de legende tegen te spreken, die den volksdans wil suggereeren als een speciale aangelegenheid van het ongebreidelde temperament! Deze kunst kenmerkte zich eerder door een afgemeten en deftig karakter van ritueele gebondenheid dan door uitgelatenheid, laisser faire: de beheerschtheid, de binding door het gekanoniseerde gebaar staat op den voorgrond. Wanneer een enkele maal het temperament doorbreekt, dan wordt die strenge vorm toch allerminst vernietigd; men denke aan den dans met de hoepels, die na een aantal zeer ingehouden volksdansen met degens en stokken een ‘uitbarsting’ genoemd kan worden.... maar dan nog van een zeer ritueele Vesuvius!
Het strekt dezen dansers tot eer, dat zij in het eerste deel van het programma zoo streng hebben vastgehouden aan het traditioneele element, en geen enkele concessie hebben gedaan aan den vulgairen smaak; want nu kreeg men werkelijk een indruk, die meer was dan alleen een vage illusie. De simpele fluit- en trombegeleiding past volkomen bij deze manifestatie.
Ik noemde als een hoogtepunt al den duivelsdans met de zonderlinge symbolen; waarbij zich en even precieze als toch afgemeten en correcte behendigheidsdans ‘met het glas’ aansluit. Deze dansen, uitgevoerd door mannen, hebben ook een door en door mannelijk karakter; de vrouwendans ‘met de appels’ mist echter eveneens de uitbundigheid, die men pas in het (Spaansche) fandango-rhythme ruimschoots opgediend krijgt; hoe voornaam en betoomd echter toch ook deze dans! Zelfs de humor blijft in dezen kunstvorm sober, waardig en gereserveerd; geen lollige uitgelatenheid, maar stijl.
Bij de tafereelen an de pauze is veel meer gearrangeerd. Het succes is daar dan ook gemakkelijker, hoewel het publiek gisteren toch wel degelijk de superioriteit der authentieke dansen wist te waardeeren. Er blijft trouwens in het werk na de pauze ook genoeg te bewonderen, want technisch mag zoo'n sabbat er ook wel zijn. Maar het is alles meer genre ‘Blauwe Vogel’, en men zou zich niet zoozeer verbaasd hebben als de fraaie haven van Bilbao aan den Wolgamond had gelegen.... Op den duur zou voortgaan in deze richting het gezelschap zeker van de zuiverheid der volksdansen afleiden; maar laten wij hopen, dat, de Baskische emigratie maar tijdelijk zal zijn, en de Baskische vrijheid met Guernica uit de vernieling zal herrijzen.
Men mag wel zeggen, dat ‘Eresoinka’ het publiek snel veroverd heeft. Niet alleen de muziek, maar ook de dansen werden geestdriftig toegejuicht; het zal dus wel niet de laatste maal zijn, dat de Basken hier optreden!
M.t.B.