Mr J.J. Wijnstroom, Dietsch Verleden. V, VI. (C.A.J. van Dishoeck, Bussum.)
De dichter Wijnstroom volgt een nieuw systeem in het dichten; hij laat geregeld ‘afleveringen’ verschijnen van zijn volksche poëzie. Zoo liggen nu weer twee kleine deeltjes van zijn poëzie voor ons, die betrekking hebben op ons verleden. Deeltje V bevat ‘Deductie en andere gedichten’ (de Deductie is het bekende geschrift van Johan de Witt), terwijl VI meer in het bijzonder gewijd is aan Haarlem en den stedenopstand (met andere gedichten).
Om een staaltje van dit genre te geven, citeer ik hier het kwatrijn ‘Dirk van den Elzas’:
Op deze manier is het snel en grondig poëziemaken. Als de dichter Wijnstroom alle Dikkie's en Flo's van het Hollandsche Huis zal hebben bezongen net als Dirk van den Elzas, zal hij niet op de kelen staan, maar aanspraak kunnen maken op den naam van: onzen tweeden Helmers.
M.t.B.