P. Wiedijk overleden

publicist onder den naam J. Saks
Een scherp criticus en een verantwoordelijke geest

In den nacht van Zaterdag op Zondag is de schrijver P. Wiedijk in de Diaconesseninrichting te Amsterdam overleden.

P. Wiedijk werd op 27 Februari 1867 in Groot-Schermer geboren en bereikte den leeftijd van 71 jaar. Hij publiceerde reeds op jeugdigen leeftijd. Na aan de Amsterdamsche universiteit pharmacie te hebben gestudeerd, vestigde hij zich in de hoofdstad als apotheker.

De begrafenis zal Donderdag op Zorgvlied plaats vinden.

* * *

Het heengaan van den essayist Wiedijk (G. Saks) zal ongetwijfeld ook buiten de kringen, die hem in engeren zin nastonden, als een verlies worden gevoeld. Wel is waar heeft Saks betrekkelijk weinig gepubliceerd, en met name in de laatste jaren niet veel meer van zich laten hooren; maar wat hij geschreven heeft, getuigt van een scherpe waarneming en een waakzamen critischen geest.

Nog zeer kort geleden had ik gelegenheid aan Saks een uitvoerige beschouwing te wijden, naar aanleiding van het verschijnen van zijn gebundelde opstellen over Eduard Douwes Dekker. In dezen bundel, waarin Multatuli's leven tot en met de episode van Lebak behandeld wordt, komt Saks ongeveer tot de conclusie, dat de excentrieke assistent-resident wel is waar een romantische opstandige is geweest met geniale trekken, maar dat hij in de figuur van Max Havelaar een opzettelijk-heroïsch verteekende ideaal-projectie van zijn eigen streven heeft gegeven. Tegen deze opvatting van Saks is Du Perron (wiens boek ‘De Man van Lebak’ gelijktijdig verscheen) in verzet gekomen; men kon hier een merkwaardig duel aanschouwen tusschen het historisch-materialistisch bepaalde denken van een literatuur-historicus der oudere, socialistische generatie, en het nonconformistisch individualisme van een bewonderaar van Multatuli's geniale schrijverschap. Voor Saks bestond eigenlijk de groote schrijver en moralist Multatuli niet; hij hield voornamelijk rekening met den kleinburgerlijken romanticus, dien hij als onbekwaam beschouwde om werkelijk sociaal te denken.

Overigens draagt dit laatste werk van Saks de sporen van de jaren, die verliepen sedert de onderdeelen van den bundel geschreven werden. Veel overtuigender zijn zijn ‘Socialistische Opstellen’, en zijn studie over Potgieter en Busken Huet: figuren, die Saks veel meer lagen dan een extravagante persoonlijkheid als Multatuli. In zijn nuchteren en zeer preciezen stijl wist Saks, wien altijd het vèrdragende enthousiasme vreemd was, toch voor Busken Huet de belangstelling te vragen, die hem toekwam.

Saks en ‘De Nieuwe Tijd’.

Bij Wiedijks zeventigsten verjaardag schreef Frank van der Goes in onze courant o.m., over Saks als politieke figuur en redacteur secretaris van ‘De Nieuwe Tijd.’:

‘Wat de tijd kenmerkt waarin de drukste bemoeiingen van Saks hoofdzakelijk vallen was dit: de jongere intellektueelen die uit de bourgeoisie tot de arbeidersbeweging kwamen, behoorden meestal tot de marxistische of links-socialistische richting. Wat wel het duidelijkst dit verschijnsel doet uitkomen is het feit, dat voor deze richting in de S.D.A.P. gedurende verscheidene jaren als andere naam gold: deNieuwe Tijdgroep - zoo geheeten naar het maandschrift dat, onder uitsluitende leiding van marxisten, een aantal jongere intellektueelen gediend heeft als orgaan en meest welkome lektuur. Ofschoon een partikuliere onderneming (J.A. Fortuyn was de uitgever) en dikwijls in oppositie tegen de meerderheidsleiding bestond toch geruimen tijd in de partij geen dringende behoefte aan een officieele revue van dien aard. De beschikbare krachten voor dit werk behoorden nu eenmaal voornamelijk tot den “Nieuwe Tijd”-kring. Tevens werd er voor gewaakt, dat men de redaktie geen ongepaste eenzijdigheid kon verwijten: Ook niet-marxisten zagen regelmatig hun bijdragen geplaatst.

De man die hiervoor zorgde en ook overigens het tijdschrift met somtijds harde en somtijds zachtere maar altijd vaste hand bestuurde, was de redakteur-secretaris Wiedijk. Eenigen tijd na de oprichting traden, in 1897, Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst tot de redaktie toe; ook Wibaut heeft er vele jaren aan deelgenomen. En van dit gezelschap was Wiedijk-Saks het erkende hoofd en het aangewezen middelpunt, ook dikwijls de gezellige gastheer.

Een omvattende kennis, een groote veelzijdigheid, een voor dit baantje onmisbare takt, maakten Saks tot de bevoegde uitvoerende macht - die tevens door zijn eigen bijdragen zijn gezag tegenover alle inzenders en de buitenwereld in 't algemeen wist te handhaven.

Wiedijk, in zijn vrijen tijd het beroep uitoefenende, dat de kunst van het mengen van allerlei ingrediënten tot heilzame middelen vereischte - niet steeds zoo aangenaam voor de tong - Wiedijk bracht als 't ware deze vaardigheid over in het beheer van de publicistische onderneming, waaraan zijn naam voor altijd verbonden zal blijven.’

* * *

De ‘Nieuwe Tijd’-periode ligt ver achter ons; de structuur van de groep, die zich om dat orgaan verzamelde, lijkt ons, in het licht (?) van de ernstige gebeurtenissen die ons wellicht te wachten staan, bepaald door een historisch geworden doelstelling. Maar het is te hopen, dat het scherpe intellekt van iemand als Wiedijk, niet voorgoed zal worden overstemd door het geloei der fanatici; al zullen andere denkvormen de zijne komen vervangen, zijn verantwoordelijkheidsbesef, waar het zijn waarheid gold, zal ons bijblijven, als een teeken dat de wereld ook anders kan zijn.

M.t.B.