De opvolgster van Bartje

Anne de Vries, Hilile (G.F. Callenbach, Nijkerk z.j.)

Met zijn roman ‘Bartje’ heeft Anne de Vries, die tot dusver een onbekende Nederlandsche onderdaan was, plotseling een kolossaal succes geoogst. ‘Bartje’ verscheen in acht talen. nadat het in eigen land een soort triomftocht had gehouden. Waarom deze overmaat van belangstelling? Wij kunnen er slechts naar gissen. De roman van Anne de Vries verschilt niet zooveel van andere boeken over knaapjes; een vriendelijk boek van een trouwhartig auteur noemden wij het destijds in deze courant, en naderhand hebben wij ons toch nog even verbaasd over de acht talen. Hebben acht landen van Europa zulk een honger naar kleine Drenten? Maar wij hebben ons in de laatste jaren over veel gekker dingen moeten verbazen, en den trouwhartigen auteur zijn internationalen roem gaarne gegund.

Hij blijft in zijn tweeden roman ‘Hilde’ op Drentsch gebied, maar ditmaal is de hoofdpersoon een jonge vrouw, boerendochter, die losse verkeering heeft met een jongen uit het dorp. De verkeering heeft gevolgen, maar de karakterlooze vader van het toekomstige kind weigert de verantwoordelijkheid, en nu raakt de heele bevolking van het plaatsje op de been. De familie van den weigerachtigen vrijer komt onder het zware geschutvuur van de beleedigde publieke opinie, en een ieder, die iets van de afgelegen dorpen en publieke opinies weet, kan zich voorstellen wat er al zoo gebeurt. De volkswoede heeft haar eigen gerechtigheidsbegrippen, die in Amerika tot de beruchte lynchjustitie leiden; in Drente komt het niet tot lynchen, maar de gewelddadige ensceneering van een huwelijksplechtigheid tusschen Hilde en haar vrijer lijkt er toch al heel aardig op. Toch gaat de echtvereeniging, op deze vreemdsoortige wijze geprovoceerd, niet door, want er is nog een andere man in het spel, een strooper met een gouden hart, die beter begrijpt, wat de mooie blonde Hilde waard is, met haar trouwt en zelfs, na eenige conflicten, van het stroopen afziet en tot het geloof terugkeert.

 

De psychologische behandeling is ook ditmaal de zwakke kant van het overigens onderhoudend geschreven boek; vooral de figuur Hilde lijkt weinig op een dorpsmeisje, wat haar gedachtenleven en reacties op de buitenwereld betreft; de dialoog is vaak erg boekerig. Verreweg het beste zijn de beschrijvingen, de natuurimpressies; het verslag van de halve lynchpartij is bovendien interessant als bijdrage tot de kennis van zekere volksgebruiken, die tegenwoordig trouwens ook weer aanhang vinden in andere dan boerenkringen.

 

M.t.B.